Over stank gesproken, de firma Maschmeijer, producent van aroma's en essences, was daarom berucht. Als hun werknemers in de melkwinkel waren geweest - de enige winkel van het buurtje - dan kon je dat uren later nog ruiken. De firma liet forellen in hun afvalwater zwemmen, ter contrôle van de veiligheid, toch werd er veel gif gevonden achteraf. In de grote witte villa van Maschmeijer kwam later het eerste blijf-van-mijn-lijf huis van Amsterdam. De fabriek van Dr.Oetker - die veel ratten aantrok - was eveneens een groot bedrijf, maar er waren ook veel kleine bedrijfjes op de Omval.
Een van de eerste stofzuigerfabrieken - Efa Fablica -stond er, de oud-ijzerhandel van Kramer was gevestigd in vier oude huisjes, aan de dijk lag de scheepswerf van Hinlopen waar nog het koninklijk yacht "Piet Heijn" is gebouwd.
Wat Wim en Jopie opviel toen ze in het buurtje kwamen wonen, was dat er nog zoveel pontjes waren; over de Keulse Vaart, tussen de Gasfabriek en het Kabouterhuis aan de Amsteldijk, tussen de Josef Israëlskade en de Weesperzijde en tussen de Tolstraat en de Weesperzijde terwijl de Berlagebrug er al lang lag. Al die pontjes waren een bescheiden nering.
De slopersbaas Suikerbuijk, hield ook tien koeien en wat paarden aan de Schagerlaan, maar had niet voldoende land om de beesten hun buik vol te laten grazen. Als bijvoeding kocht hij daarom doorgedraaide groenten op de veiling. Zo kon het gebeuren dat de melk die je daar kocht smaakte naar meloen of komkommer!
Uiteindelijk zijn alle bedrijfjes verdwenen, de Rijkspostbank ging een gebouw neerzetten naast het Amstelstation, het buurtcomité was beloofd dat het maximaal 15 meter hoog zou worden, maar het werden 15 etages.