Van vader op zoon

Verteller: Jan Vrolijk
Iepenplein, Oosterparkbuurt

Eind jaren zestig wilden mensen ijstaarten eten met Kerst, maar niemand had thuis een diepvries.

 De dochter van Jan Vrolijk op het Cobra kunstwerk op het Iepenplein, rond 1965

De dochter van Jan Vrolijk op het Cobra kunstwerk op het Iepenplein, rond 1965

Alle rechten voorbehouden

Ik heb de verzekeringspapieren van mijn grootvader nog, uit 1898. Mijn grootvader had een aardappelhandel in de Tweede Parkstraat op nummer 45. Mogelijk heette dezelfde plek later Iepenplein 21 en daarna werd het Iepenplein 5. Dat veranderde omdat de weilanden steeds meer werden volgebouwd. Mijn vader nam de zaak over in 1925 en ging ook groenten verkopen. In 1954 kwam ik in de zaak. Ik had eigenlijk elektricien willen worden, maar daar was weinig in te verdienen en ik had inmiddels verkering. Ik heb er geen spijt van gehad, ik heb leuk gewerkt. Ik ben er zelf kruidenierswaren bij gaan verkopen. Mijn vader had als één van de eersten een diepvrieskist in de winkel, voor de Vita-diepvriesgroenten. In de late jaren zestig wilden mensen ijstaarten eten met de Kerst, maar niemand had een diepvries thuis. Ik zorgde dat vóór de Kerst de diepvries zoveel mogelijk leeg was en dan ging ik ‘s morgens op Eerste Kerstdag de ijstaarten ophalen bij de groothandel. Tussen half vijf en half zes konden mensen de ijstaart in de winkel op komen halen. Dat was het gezelligste uurtje van het hele jaar. De één nam een borrel mee, de ander een stuk kersttaart. Ik heb dertien jaar in de winkel gezeten. De eerste twaalf jaren heb ik goed verdiend, maar het dertiende jaar heb ik alles ingeteerd. West werd gebouwd, Osdorp en Geuzenveld, en de grote gezinnen gingen weg. De panden naast mijn winkel werden afgebroken. Er kwamen Surinamers in de buurt wonen. Dat waren beste mensen, maar ze aten mijn groenten niet.

Alle rechten voorbehouden

6204 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

De zoon van Jan Vrolijk De zoon van Jan Vrolijk stookt een vuurtje op het Iepenplein

De zoon van Jan Vrolijk De zoon van Jan Vrolijk stookt een vuurtje op het Iepenplein

Alle rechten voorbehouden
Jan Vrolijk op de lagere school Jan Vrolijk op de lagere school

Jan Vrolijk op de lagere school Jan Vrolijk op de lagere school

Alle rechten voorbehouden
 De vader van Jan Vrolijk voor zijn groentewinkel, omstreeks 1935

De vader van Jan Vrolijk voor zijn groentewinkel, omstreeks 1935

Alle rechten voorbehouden

30 reacties

Voeg je reactie toe
Een bezoeker

Ferry Heersping

Nee, Rein Verschuur, ik bedoel deze:
Wie binnen gaat in deze cel,
bedenk dan steeds het volgende wel,
zet voor 't plassen de bril omhoog, een ander blijft dan lekker droog,
gebruik na afloop ook de trekker,
een ander vindt uw geur niet lekker,
doe deuren en kranen dicht,
en vergeet daarbij ook niet het licht..

Of het was verdwenen toen jij er werkte..

Groeten aan allen Ferry

Een bezoeker

Rein Verschuur

He Ferry, ik weet ineens hoe dat gedicht die op de WC deur geschreven was.
Poep je niet dan rust je toch.
Komt de baas dan rot je toch.
Mocht de baas het merken.
Eerst schijten dan werken.
Lekker toch.
Gegroet

Een bezoeker

Rein verschuur

Ja dat is hem, die Koehof. Een beetje een norse man maar hij kon wel zijn vak dus was er toch nog wat goed aan 'm.
Jammer Ferry, maar je komt me toch wel bekend voor, heb jij misschien toch nog een tijdje als electricien gewerkt in de oude Universiteit van Amsterdam?

Een bezoeker

Ferry Heersping

Hoi Rein Verschuur,

Helaas dan kennen wij elkaar niet.
Koeman bij Majoor, nee die ken ik ook niet.
Je zal toch niet bedoelen Koehof?
Dat was de dansschool in de Poort van Muiden waar ik mijn eerste danspassen leerde.

Fijn weekend allemaal...
0650222324 aforisme38@chello.nl

Een bezoeker

Rein Verschuur

Ik was in 1956 maar een half jaar bij de fa.Majoor aanwezig want ik moest alleen maar onderaan de ladder het gereedschap doorgeven aan ,ene Koeman of zoiets, die ook nog een dansschool heeft gehad.
Een autoriteitsmannetje was dat, zodat ik het vrij snel bekeken had omdat ik bij die man geen vak kon leren.
Wel heb ik als eerste de bouwlampen voor het IJtunnelproject nog aangesloten.
Eigenlijk ken ik niemand van die tijd!

Een bezoeker

Ferry Heersping van de bakker op het Iepenplein 33

Hoi Rein Verschuur,
Ik lees nu pas jouw vraag m.b.t. J.A. Majoor Electrotechnisch Installatie Bureau of zoiets.
Jij hebt daar in 56 gewerkt en ik 2 jaar eerder als ik zo terug reken.
Ik weet niet meer hoe ze me daar noemden; Albert of Bert ???
Ik was of werd 16 en ging toen bij de Marine. Wacht eens......opeens schieten me een paar namen te binnen. De Weerd of met een t? Harry ook een monteur. Ene Frits die de hele dag stond te vloeken maar het was wel een vakman, hij bouwde schakelkasten en had thuis op zolder ook een werkplaats met draaibanken etc.Een hele grote vent, hij kwam van buiten??
De boekhouder met bril, weet geen naam.
Er hing een gedicht in het toilet, ik ken dat nog jij ook??
Ik denk niet dat wij elkaar kennen??
Zou wel een giller zijn,toch.
Reageer eens of bel me 0650222324
aforisme38@chello.nl
Een ieder de groeten van Ferry Heersping

Een bezoeker

Rein Verschuur

Zat daar op het Iepenplein een electricienszaak van de fa. Majoor? Ik heb er nog in 1956 gewerkt, en sloot de eerste lichtleidingen aan voor de IJ-tunnel.

Een bezoeker

Sylvia Schat

Wat leuk deze verhalen. Zelf ben ik geboren en getogen op het Iepenlein nr 20. Wij woonden naast de patatzaak van Guus Mol en naast het kousenwinkeltje. Daarnaast zat van Leeuwen de melkboer. Mijn opa en oma woonden op drie hoog. Mijn vader (1930) heeft er tot 1976 gewoond. De zuster en moeder van mijn oma woonden er ook. Wat was het een prachtig plein! Spelen met Ida Mol, Carla Hol, Petro Pees. De bakker, vergeer de drogist en natuurlijk Vrolijk de groenteman. En dan had je ook nog Slotemaker de sigarenwinkel. Een prachtige veilige jeugd heb ik daar gehad.

Een bezoeker

h.h.heersping@kpnplanet.nl

In 1952 zijn wij op het Iepenplein 33 komen wonen. Mijn vader had daar een bakkerij. Op straat werden wij niet met onze naam aangesproken, maar iedereen noemde ons gemakshalve "bakkertje". Boven ons woonde het gezin Wijman. Zoon Jaap en dochter Mary (later Mirjam geheten). Fantastische mensen waren dat. Toen zij als een der eersten TV kregen, mocht de halve buurt op woensdag- en zaterdagmiddag komen kijken naar Dappere Dodo, de Verrekijker en Morgen gebeurt het. Naast ons op drie hoog woonde de familie Oort. Zoon Kick (Kickie) was mijn speelkameraad, vooral voetballen. Putten, Palen, Koppen en voetballen op "het landje " aan de Wibautstraat. Na de Kerstdagen was het Kerstbomen verzamelen om er later een groot vuur mee te maken. Maar groepjes uit andere straten, bijvoorbeeld de Grensstraat of de Tilanusbuurt wilden je dan weer de bomen afpikken. Felle gevechten als resultaat.
In de bakkerszaak van mijn vader werden ook z.g. gas- en lichtpenningen verkocht. Met zo'n penning kocht je in feite een bepaalde hoeveelheid energie. En als de penning 'op' was en je had geen voorraadje (wie had dat wel?) dan moest je naar de bakker om een nieuwe te kopen. Ook na sluitingstijd. Voor zulke klanten deed mijn vader altijd open, ook als ze geen brood bij hem kochten. Je laat ze toch niet in donker zitten, zei hij dan als mijn moeder weer eens klaagde.
De herinneringen aan de tijd dat er eigenlijk nog geen auto's in de buurt waren, zijn de mooiste. De straat was ons domein. Toen de eerste auto's kwamen, werd ons voetbalgebied steeds kleiner. Maar als het gesneeuwd had boden de auto's ook vermaak. Je ging dan stiekum achter aan de bumper hangen en dan liet je je een aantal straten meetrekken over de sneeuw. Soms hingen er zoveel jochies achter dat de auto nauwelijks van zijn plaats kon komen. De bestuurder eruit, de jochies wegrennend, de bestuurder er weer in en de jochies er weer achter. Woest werden ze dan en wij maar lachen.
Ik herinner me ook menig luilakfeest. Mijn vader bakte dan speciale luilakbollen en die moest ik dan 's morgens vroeg in de winkel verkopen. Geen probleem, behalve als mijn vader vergeten was om zout in het deeg te doen. Moest ik toch die laffe bollen zien te verkopen, want weggooien was er toen niet bij. Dagenlang was je dan als bakkerszoon de pineut, omdat iedereen je het nog wel even wilde inwrijven dat je die onsmakelijke bollen had verkocht.
Op de hoek van het Iepenplein en de Iepenweg woonde op 1 hoog de familie Reinhard. Pa was agent en zoon heette Hans. Daarnaast op het Iepenplein op drie hoog woonde de familie Korzelius. Zoon Nico had een hond, de spaniel Jasper. Waarom je dit soort info onthoudt, weet ik ook niet. Van de sigarenboer Peters, hoek Iepenplein/ Derde Oosterparkstraat, mochten we nooit op straat voetballen wegens gevaar voor zijn winkelruiten. We deden het toch, Zijn ruiten zijn nooit gesneuveld. We trokken veel op met enige kinderen uit een gezin in de Vrolikstraat. Milet de Sint Aubin heette die familie. Het was een groot gezin, elf kinderen denk ik. Ik herinner mij Appie en Karel Milet, waar we wel mee optrokken. Appie had ooit eens een mobiletje, zo'n Eitje. Die deed 't eens een keer niet en Appie ging met een brandende lucifer kijken of er wel benzine in de tank zat. Een steekvlam en verschroeide wimpers en wenkbrouwen later, zei Appie dat er genoeg in zat.
Ouwe jaar vieren deed je in die tijd zonder vuurwerk op de veranda' s. Met twee deksels of slaan op de vuilnisbak, luidde je het oude jaar uit. Meer was er gewoon niet. Je wist ook niet beter. Het hoorde zo. En van jou mocht het altijd zo blijbven.

Een bezoeker

Kick Oort

Ik weet nog dat de draak gebouwd en geopend werd. Het nam ons voetbalpleintje in beslag waar we altijd konden voetbalden. We waren er niet blij mee. Ook kwam er toen een grote ronde zandbak te staan. Een doel was een stapel jassen en het andere doel was de muur van de 'pisbak' die er toen stond. Voetballen met de jongens van Heersping en Hans Reinhard, waar is hij gebleven?