Zoals zijdelings al aangegeven in mijn verhaaltje over het buitenbad, dat tussen 1934 en 1940 was gelegen achter het Sportfondsenbad aan de Fronemanstraat, deed dat natuurbad ’s winters dienst als kunstijsbaan.
Die eerste kunstijsbaan van Nederland werd op 15 november 1934 officieel in gebruik genomen. Ruim een week later, op 23 en 24 november 1934 werd de feestelijke opening gehouden met internationale demonstraties en wedstrijden in hardrijden, kunstrijden en ijshockey. Het in die tijd bekende Oostenrijkse paar Hansi Kast en Otto Kaiser, oud-wereldkampioenen kunstrijden, gaf demonstraties. Verder toonden hardrijders aan welke snelheid op de baan mogelijk was en speelden diverse ijshockeyploegen wedstrijden tegen elkaar. Hiermee werd de eerste kunstijsbaan in Nederland een feit.
Toch mislukte het project. Een seizoenkaart voor een kind kostte acht gulden en dat was in die crisisjaren teveel geld. Schaatsen deed je gratis op natuurijs en als dat er niet was, gewoon wachten op de volgende winter. Er kwamen te weinig bezoekers om de baan open te houden. Een andere oorzaak van het fiasco was de onkunde van de Oost-Europese leverancier omtrent de klimatologische omstandigheden in Nederland. Een groot deel van de wedstrijden kon niet doorgaan omdat het regende waardoor het ijs niet goed was en de mensen geen zin hadden om in de open lucht naar een wedstrijd te kijken.
Gedurende de jaren dat de kunstijsbaan bestond heeft ook de bekende Noorse wereldkampioene kunstschaatsen Sonja Henie aan de Amsterdammers laten zien dat zij het kunstschaatsen tot in de perfectie beheerste. De op dit gebied minder begaafde bewoners van Oost krabbelden wat op de ijsbaan rond en vermaakten zich verder door al schaatsend over op de ijsvloer gelegde tonnen te springen. Het werd pas helemaal leuk als er ook nog eens een meisje op die tonnen ging liggen.
Zoals al gezegd was de kunstijsbaan in de open lucht geen lang leven beschoren. In 1940 werd de baan gesloten. In datzelfde jaar werd voor het eerst in Amsterdam een overdekte kunstijsbaan in gebruik genomen in plaats van de buitenbaan in Oost. Daarvoor werd de Apollohal aan de Stadionweg veranderd in een ijshal. De technische installaties van de gesloten kunstijsbaan achter het Sportfondsenbad gingen dienst doen op de nieuwe locatie. Wederom wegens tegenvallende belangstelling bij het publiek kwam in 1950 ook een einde aan het schaatsen in de Apollohal.
Uiteraard heb ik, geboren in 1935, die kunstijsbaan niet bewust meegemaakt. Wel heb ik in de oorlog op het terrein van het buitenbad, dat vol lag met sintels, teer en andere rommel, nog al eens gezocht naar brandbare materialen voor ons noodkacheltje.
Met dank aan Ernst Berends, werkzaam bij koeltechnisch bedrijf Grenco, die via de site contact opnam en een aantal gegevens beschikbaar stelde die in dit verhaaltje verwerkt zijn.