Mijn vader Jan van den Bosch en zijn broer Piet hadden samen een loods op het Dapperplein. Daar konden ze de kar en de overgebleven aardappels en groente van hun stallen op de Dappermarkt zetten. Voordat ik geboren was hadden ze daar twee paarden in staan, omdat ze zondags met paard en wagen gingen venten met de groenten die over waren gebleven van de markt. Een paard was een oud circuspaard en als er een draaimolen stond te draaien, moest mijn vader altijd helemaal omrijden omdat dat beest gelijk begon te dansen als muziek hoorde. Dan lag de hele handel op de straat. In de winter had mijn vader oliegaslampen hangen aan de stal. Die kon je oppompen en dan schenen ze heel fel licht. En ze gaven ook nog lekkere warmte af, want de winters waren vroeger veel strenger en kouder dan nu. Ik weet nog dat er eens een hele erge storm was, en dat de hele stal de lucht in vloog, zijn hele opbrengst van die dag lag over de straat en iedereen liep te graaien. Hij heeft dus gauw zijn collega's erbij gehaald om toch nog maar iets over te houden van het geld dat op de straat lag.
Dansend paard
Als er een draaimolen stond te draaien, moest mijn vader altijd helemaal omrijden.
7414 keer bekeken