Mijn vader Jan van den Bosch had een aardappel- en groentestal op het Dapperplein. Hij stond precies bij de pisbak op het pleintje. Naast hem stond Frans Robert, de bloemenman, en daarnaast Charles met fruit. De broer van mijn vader, Piet van den Bosch, stond schuin tegenover hem, ook met een aardappels en groente. Zijn stal staat er nu nog en is overgenomen door zijn zoon Peter en schoonzoon Bertus. 's Morgens ging mijn vader met zijn handkar de handel kopen op de centrale markt in de Jan van Galenstraat. De stal werd dan uitgestald door Malle Pietje, een man die verstandelijk niet helemaal 100% was, en zo een centje bijverdiende voor zijn alleenstaande moeder. Malle Pietje rookte altijd sigaren en werd ook altijd in de maling genomen. Ze gaven hem dan een klapsigaar en dan lagen ze allemaal dubbel van het lachen. Ik had toch wel medelijden met hem, want hij werd altijd gepest. Mijn vader kon heel goed venten, hij heeft met een ventwedstrijd op de centrale markt de 1e prijs gewonnen. Ik vond het altijd heel leuk als hij begon te roepen. Tegenwoordig zie en hoor je dit op de markt niet zo veel meer en dat vind ik erg jammer. Het hoort toch eigenlijk bij een markt om je koopwaar aan te prijzen.
Ventwedstrijd winnaar
Mijn vader kon heel goed venten. Ik vond het altijd heel leuk als hij begon te roepen.
5065 keer bekeken