Mijn eerste herinnering is lopend samen met mijn moeder in de Hema op de Linnaeusstraat waar de lucht van warme rookworst voor mij heel aangenaam was. Wat mijn moeder daar nu precies wilde kopen is me niet duidelijk maar ik was net als ieder jochie alleen maar geïnteresseerd in mijn eigen mogelijke nieuwe bezittingen. Rekken vol met blikkenspeelgoed, opwindbare motoren, brandweerauto’s en allerlei plastic spul dat nooit een lang leven was beschoren. Toch waren het toen voor mij allemaal schatten. Ik zal ooit wel eens wat gekregen hebben maar mijn gevoel van toen was teleurstelling en ik zag op tegen de lange weg naar de Reinwardtstraat waar wij woonden.
Het heel lange stuk terug zonder iets waar mee ik me straks daar boven had kunnen vermaken. Eerst onder de tunnel door bij het politiebureau Polderweg en dan langs het Burgerziekenhuis waar ik altijd een beetje bang voor was en er zo snel mogelijk langs wilde.
Alles ging in die tijd nog gewoon door de hoofdingang en dat vond ik eng. Brancards, mensen met gips en in rolstoelen. Daar voorbij nog steeds met mijn lege gevoel en de lucht van warme rookworst nog ruikend kwamen we dan bij de Domselaerstraat.
We staken die over langs de brillenwinkel van Pad die een enorme bril aan de pui had hangen als uithangbord. Ik was toen van mening dat deze bril van een reus was geweest.