Gevraagd waarom zij een echte buurtwinkel genoemd worden opperen Jan en Willeke "misschien omdat wij tijd nemen voor de levensverhalen die de klanten bij ons kwijt willen." Het zijn vaak wat droeve verhalen over verlies van partners, over het vertrek van bekende buren en de komst van nieuwe bewoners die een druk leven hebben en niet zo goed schoonmaken als de vorige. Jan en Willeke hebben zorg voor hun vaak wat oudere klanten, die ze soms 's ochtends vroeg zien ronddolen en zien vermageren nadat de partner is overleden. In hun winkel staan wat stoelen, een tafeltje met de krant erop, daar kunnen de mensen hun harinkje eten en rustig een half uurtje blijven zitten, lezen en praten. "Het is meer dan je werk, je raakt betrokken en je krijgt er ook veel voor terug." Bijvoorbeeld de truien die een klant breit voor Jan en voor hun kinderen, de bezorgdheid als Jan een keer niet achter de toonbank staat, "hij is toch niet ziek?", de cadeautjes en kaarten die met Sinterklaas en Kerst aangereikt worden.
Zelf ervaren ze dat alsof hun winkel in "een dorp staat waar men nog zorg voor elkaar heeft", zo kennen ze een klant van 98 jaar oud die nog boodschappen voor haar buren komt doen. Natuurlijk hebben ze ook jonge klanten, mensen die graag kant en klaar gerechten kopen, zoals gebakken vis of paella. Alleen een enkele oudere klant wil nog vis met graat, bijna iedereen wil nu gefileerde vis. Kabeljauw en schelvis worden tegenwoordig veel minder verkocht en waar je vroeger voor een paar centen een emmer vol vis kocht ("dat was een uitkomst voor de grote en arme gezinnen van toen"), is het nu haast luxe.
De zaak loopt goed, toch zullen Jan en Willeke er in de nabije toekomst mee op moeten houden; de panden aan het plantsoen worden gesloopt en het beleid van de deelraad is om winkels op een plek te concentreren. Met pijn in hun hart constateren Jan en Willeke Snoek "er gaat weer een stukje Amsterdam verloren en de klant is de dupe."