Op de hoek van de Cillierstraat en de Pretoriusstraat was van 1965 tot 1988 de groentezaak van Cor en Toos Molenaar gevestigd, het was de eerste zaak die mensen passeerden als ze met de tram terugkwamen van hun werk uit de stad en de Transvaalbuurt inliepen. Cor en Toos noemden dat "de loop", een flinke toestroom van klanten tussen 16.00 en 18.00 uur. Gemiddeld hadden ze zo'n 300 klanten per dag, sommige klanten kwamen wel 2 of 3 keer per dag, soms omdat ze iets vergeten hadden maar vaak om te zien of er iemand was met wie ze een praatje konden maken. Toos verzuchtte eens: "het is pas 9 uur en ik heb al een dooie en een scheiding achter mijn kiezen." Als er maar één andere klant in de winkel was kwam de vraag waarom het zo stil was.
Op advies van de sigarenwinkelier verderop in de straat maakten Cor en Toos er een punt van om de namen van de vaste klanten te kennen en meestal wisten ze ook de adressen wel. Als iemand een tijdje niet gesignaleerd was werd er aan de klanten gevraagd of er iets was met die persoon. Toos onthield de verhalen van bezorgde moeders en informeerde hoe het met de oorontsteking van Pietje of de schoolprestaties van Marietje ging en gaf desgevraagd advies hoe een echtelijke ruzie bij te leggen. Zelf waren ze al gauw oom Cor en tante Toos in de buurt, zodat ze de naam op de winkelruit maar veranderden van Firma Molenaar in Cor en Toos Molenaar.
Sommige klanten bestelden hun boodschappen per telefoon, die werden dan bezorgd. Een oudere heer belde steevast op donderdagochtend om 10.00 uur en was stomverbaasd dat hij al begroet werd met "dag mijnheer Ronner" voor hii zijn naam noemde. Met Sinterklaas mochten de kinderen hun schoentje in de etalage zetten; er kwam een zakje met mandarijntjes en snoep in. Met Kerst en Pasen ging de winkel vaak een paar uur open om de klanten die geen koelkast hadden de gelegenheid te geven hun ijstaart te halen.
Achteraf gezien viel de opening van de winkel ongeveer samen met de tijd dat voorheen ongekende groenten als aubergine, paprika, kouseband e.d. op het dagelijks menu kwamen. Maar het gekste was voor Cor dat mensen mais gingen eten: "dat gaven wij thuis alleen aan de kippen."