Ik was thuis de oudste en ook de brutaalste. Als kind van twaalf deed ik alle boodschappen; je moest leren met geld om te gaan. Mijn moeder wilde niet dat er op de pof werd gekocht. Ze hechtte ook veel belang aan goed eten. Ik moest altijd merkartikelen kopen. We kochten bij kleine winkeltjes, zoals Ladderak een hele leuke kruidenier. Van mevrouw de Jong van de melkhandel in de Derde Oosterparkstraat kreeg ik op zaterdag altijd een dikke plak kaas en een dubbeltje. Om mijn moeder te ontlasten, nam ik vaak mijn jongere broertjes mee. Mijn moeder drukte mij op het hart om niet iedereen aan de tweeling te laten komen. Op mijn beurt zei ik rustig tegen iemand die de tweeling wilde bekijken: "Niet met uw tengels aan de lakentjes komen!" De mensen zeiden dan weer tegen mijn moeder: "Wat is ze brutaal hè." Op een dag kwam ik bij het peulvruchtenwinkeltje van mevrouw Bus op het Beukenplein. Ze vroeg mij: "Goh, van wie is tweeling?" "Van mij", antwoordde ik. ';s Avonds belde ze bij mijn moeder aan en vroeg: "Heeft Lenny al een tweeling?" "Nee", zijn mijn moeder, "Die zijn van mij." Er kwamen ook veel kooplui aan de deur. De huisbaas kwam een keer in de week langs om de huur op te halen. De bovenbuurvrouw kon dat soms niet betalen. Ik kan mij nog herinneren dat de huisbaas aanbelde en zij met verdraaide stem naar beneden riep: "Mevrouw is drie maanden naar haar tuinhuis toe."
Boodschappen doen
Als kind van twaalf deed ik alle boodschappen. Om mijn moeder te ontlasten nam ik mijn jongere broertjes mee. Mijn moeder drukte mij dan op het hart niet iedereen aan de tweeling te laten komen.
6500 keer bekeken