Een berichtje op het AT5 nieuws van 10 oktober 2006: "Bij een woning op de eerste verdieping van de 2e van Swindenstraat in Oost is in de nacht van zondag op maandag een molotovcocktail door het raam gegooid. Niemand raakte gewond."
Achter dit bericht schuilt een wereld van emoties, bijvoorbeeld die van Julia die vanaf 2002 in het bewuste pand woont. Na jaren rondreizen en kamerbewoning was ze dolblij toen ze de kleine benedenwoning kreeg. Haar enthousiasme werd wel getemperd toen ze de gehorigheid merkte; gesprekken, muziek en het lopen van de bovenburen kwamen indringend binnen, een probleem dat ook na diverse gesprekken niet echt werd opgelost. Julia was dus opgelucht toen ze hoorde dat de buren oktober 2006 zouden verhuizen. Eind augustus wordt ze echter wakker van het geluid van brekend glas, haar slaapkamer ligt aan de straatkant. De volgende dag blijkt het ruit op één hoog gebroken, een steen ligt tegen de gevel. Omdat er dubbel glas in de ramen zit, is de steen de woning niet binnengedrongen. Drie dagen later wekt een vlammengloed voor het raam haar. Paniekerig schiet ze uit bed en "brand brand" roepend naar buiten. Er staan twee molotovcocktails in flessen te branden. Vergetend dat ze een brandblusser heeft, dooft Julia de vlammen met aarde nog voor de brandweer arriveert. Weer is het ruit boven stuk. De politie start een onderzoek, omstanders beweren een jongen op een brommer te hebben gezien en speculeren dat het de bedoeling was om de molotovcoctails naar binnen te werpen. Julia kan het niet geloven: "het zijn oude woningen, veel hout, alles gaat in vuur op bij brand." Maar in de nacht van 8 oktober zijn er weer vlammen, deze keer blijft ze kalm: "bril op, kleren aan, brandblusser gepakt en naar buiten." In haar geveltuintje brandt een wasrek met sokken en handdoeken, het ruit van een hoog is helemaal kapot. Nu is er wel degelijk een molotovcocktail naar binnen gegooid en op een wasrek beland. De bovenbuur heeft het meteen gemerkt en het wasrek op straat gegooid. Julia blust het vuur, de rest van de nacht blijft het onrustig; politie en brandweer op de been, ze slaapt uiteindelijk in de schuur.
Daarna komen de emoties, ieder dag schrikken van de vuilnisauto met zijn oranje licht, precies de kleur van de brand. Bij iedere losse steen denken "daar gooien ze een raam mee in", maar vooral de verbijstering dat mensen in staat zijn om brand te stichten in een huis vol mensen. Natuurlijk wordt er gespeculeerd wat achter de aanslagen zit, Julia weet het niet. "Ik weet dat het niet tegen mij gericht was, maar het heeft me diep geraakt, ik ben waakzamer geworden, heb voorzorgsmaatregelen getroffen." Inmiddels is het éém jaar rustig nu en verbleekt de schrik, het gevoel dat blijft: "ik ben nog steeds superblij met de woning, laat me niet wegjagen."