In het begin van het jaar 1940 woont Willem nog steeds bij zijn concubine. Makkelijk heeft hij het zichzelf niet gemaakt. Want: op basis van de gegevens en de moeilijk te controleren levenswijze van C.P.S. wordt elke vorm van Onderstand afgewezen. In maart 1940 volgt een nieuwe aantekening. De vrouw bezoekt nog steeds de cafés en zou daar verdiensten hebben. Ze wonen inmiddels op het adres Nieuwe Prinsengracht 25 bov. Samen met een driejarig kind uit een eerder huwelijk van C.P.S. Tegelijkertijd blijkt Willem nog aan het werk, telkens maar voor een paar dagen. Zo werkte hij ondermeer bij een zekere Engelander, maar om wie het hier gaat is onbekend.
In mei van het jaar 1940 is het drietal (man, vrouw en kind) naar de Korte Houtstraat verhuisd. Inmiddels is het bijzondere stel in blijde verwachting van een kind. Maar geld voor kleding, voor inrichting van de nieuwe woning, het blijft moeilijk. Willem dient daarom meerdere verzoeken in. Zo is er de aanvraag voor luiermandsgoed en voor een kachel en dekens.
Dat men de vrouw niet helemaal vertrouwt blijkt uit een in het dossier van Willem aangetroffen ‘controlebriefje’ (augustus 1940). Men heeft geen bijzondere zaken kunnen constateren, maar toch.
In december van het jaar 1940 wordt hun zoon geboren en ingeschreven onder haar naam aangezien zij niet zijn getrouwd. Wat inmiddels wel is geregeld, is de scheiding tussen Willem en Mietje. Deze wordt gedateerd op 28 maart 1940. Deze afkondiging staat zelfs in De Staatscourant van 1 juni 1940. Maar op de archiefkaart van Willem wordt 30 december 1940 genoemd.
De afloop
Mietje is als gescheiden vrouw met haar dochter Sylvia naar uiteindelijk de Hofmeyrstraat 21 huis verhuisd. Zij woont in bij haar vader. In mei 1943 wordt zij in Kamp Vught gedeporteerd. Zij wordt hier pelsbewerkster genoemd. Op 6 juni 1943 wordt zij naar Kamp Westerbork overgebracht samen met dochter Sylvia. Een maand later, op 16 juli worden zij in Sobibor vermoord.
Willem
Op de archiefkaart van Willem staan meerdere adressen, maar de naam van de concubine en de naam van hun zoon blijven onvermeld. Op 22 maart 1942 schrijft hij nog maar eens naar zijn vakbond over de toeslagen waarop hij meende recht te hebben. Op 20 juni 1942 wordt er een proces-verbaal opgemaakt. Willem blijkt te zijn weggelopen uit het Joods Werkkamp Gijsselte. Uiteindelijk wordt hij op transport gesteld op 6 april 1943 en vermoord in Sobibor drie dagen later.
De ouders van Willem
Barend Duis en zijn vrouw Saartje Blits overleden beiden in 1941, kort na elkaar in Amsterdam.
Terug naar: VERHAAL 1