Hoewel het gezin is verhuisd naar een goedkopere woning wordt de situatie er niet beter op. Omdat Jacob vaste ‘bel klanten’ heeft wordt hij niet als venter gezien (opvallend genoeg wel met een ventervergunning). Hij zal daarom niet in aanmerking kunnen komen voor bijsteun. Ook wordt hij nog steeds gecontroleerd. In het laatst bekende verslag van 8 februari 1940 wordt ook melding gemaakt van zijn krantverkoop en het bezoek aan het stempellokaal.
Wel kan men hem nog handelsgeld verstrekken. Door de lage fruitprijzen valt er niet veel winst te maken. In mei 1940 gaat hij alleen nog op zaterdag uit venten. Daarnaast heeft hij nog inkomsten van de maandagochtendkrant. Hij krijgt nu onderstand, f. 13,10, afgewisseld met handelsgeld en ook weer onderstand. Hij komt nu ook in aanmerking voor Bijzondere Verstrekkingen. Er wordt een bedrag van f. 7,70 uitgetrokken voor een jurk en een paar schoenen voor de inmiddels veertienjarige dochter Carolina. Eind 1941 gaat zij aan het werk als leerling naaister (in de Valkenburgerstraat). Carolina komt twee keer voor in het politieregister. De eerste keer, op 11 september 1941 doet zij aangifte van een verdwenen zomermantel. Een jaar later, op 2 september 1942 wordt gemeld dat zij als gevolg van een val is flauwgevallen.
Kort daarvoor is Jacob gekeurd door het Gemeentelijk Arbeidsbureau. Hij moet naar de werkverschaffing, volgens een ‘blauwtje’ in het dossier gaat hij al op 27 januari 1942 naar Vledder (Drenthe). Hij behoort daarmee tot de eerste lichting van Vledder, een bijzonder onaangenaam kamp (volgens www.Joodsewerkkampen.nl ). Als Jacob in Vledder zit, wordt zijn vrouw gekeurd voor huishoudelijk werk. Zij wordt voor dit werk ingeschreven bij de Joodsche Raad. Zij krijgt wel nog steun uitbetaald via De Galerij maar deze wordt kort daarop ‘door de wijk overgenomen’. Het is echter volledig duister waar het hier om gaat. De informatie is maar half, bedragen worden niet genoemd.
In augustus 1942 zou Jacob zijn overgeplaatst naar Westerbork. Maar dit kan niet kloppen want op 31 december 1942 wordt hij vanuit Westerbork ontslagen en teruggestuurd naar Amsterdam. Thuis bedankt hij dan voor verdere steun, hij gaat aan het werk! Kort daarop wordt Jacob opnieuw ‘afgevoerd’, nu naar Kamp Vught. Daar wordt hij enige tijd aan het werk gezet in het Buitencommando Moerdijk. Daar moest hij tankvallen graven, samen met andere geïnterneerden. Dochter Carolina is net als haar vader vanaf 16 januari 1943 in Vught, zij werkt daar voor ‘Broekhuyzen’. Jacob zal op 9 juli 1943 in Sobibor worden vermoord. Zijn vrouw Cato en zijn dochter Carolina worden op 24 september in Auschwitz vermoord.
NAAR: VERHAAL 1