Op 1 november 1937 als Leo aan het werk gaat bij Postma tegen een salaris van 21,60 per week. Helaas is dit maar voor 4 weken. Leo gaat in het jaar daarna nog aan het werk als fietsjongen bij Susan met een salaris van 7 gulden. Lang houdt hij dit niet vol, het is hem te zwaar. De kwestie van het fietsen wordt uitgebreid besproken in het dossier, gedateerd op (middels een stempel) of rond 28 september 1938 (zie afbeelding).
Uit onderstaand briefje blijkt maar weer eens hoe bezorgd of angstig mensen waren als ze niet konden stempelen.
1940 en verder
Nadat is gebleken dat er een carrière als fietsjongen niet inzat, is het een periode stil rond Leo. Voor zover het mij duidelijk is, kreeg Leo uiteindelijk een uitkering van rond de 9,50 gulden. Terwijl zijn stiefmoeder, Naatje Michelson – Snoek, op het adres Retiefstraat 112 I blijft wonen, gaat Leo per 22 april 1940 op kamers bij een zekere H. Mullem. Het gaat om zijn oom Hartog Mullem die getrouwd was met Sara Snoek, de zuster van Naatje. Hartog is weduwnaar en woont met zijn dochter in de Magersfonteinstraat 4 I. Zijn uitkering wordt verlaagd naar 8 gulden. Lang duurt dit niet, want nog geen twee maanden later verhuist hij naar de Rapenburgerstraat 47 III. Hij woont bij het gezin van Cornelis Nicolaas Lamboo.
Leerling perser?
Vanaf januari 1940 is er sprake van een uitgebreide wisseling van notities, brieven en aantekeningen. Chronologisch gezien ging het als volgt: Op 9 januari 1940 doet A(braham) Rijz het aanbod om Leo drie maanden lang onderricht te geven in het vak van perser. Zie de door hem ondertekende brief van 9 januari 1940. Abraham Rijz is afkomstig uit Rijpin (of: Rypin), Gouvernement Plotzk, Russisch Polen! Aanvankelijk woonde hij in Den Haag.
Op 12 januari 1940 volgt een brief van de vakbond van Leo met daarin dezelfde voorwaarden. In de brief wordt duidelijk gemaakt dat Leo al 6 jaar werkloos zou zijn. Acht dagen later een handgeschreven brief als aanvulling op het voorgaande. Gezien de verwijzing met dossiernummer, vermoed ik dat de schrijver van deze brief een beambte is van het Bureau Maatschappelijke Steun. Opmerkelijk is dat de schrijver opmerkt dat Leo pas sinds 1937 werkloos zou zijn. Ook zou Leo een middelmatige goudsmit zijn, lijkt mij niet zinvol is deze. De beambte vraagt zich overigens af of het wel zinvol een vak als perser te leren en zou het niet beter zijn om een opleiding tot stikker te volgen? Mede gezien het aantal werkloze stikkers dat al staat ingeschreven. Onderaan de brief, in een ander handschrift, wordt dit beaamt. Op 26 januari lijkt het beslist te zijn, aanbevolen wordt stikker. Helaas lijkt Leo niet enthousiast, de leertijd zou hier langer zijn.
NAAR: VERHAAL 1
OF NAAR: VERHAAL 8