Retiefstraat 110 III – Het gezin van Levie Mauw (9)

Het zware leven van een Venter

Auteur: Frits Slicht Frits Slicht
Spitskopstraat
Keizersstraat 10 – 26 van r. naar l. De lingeriefabriek van J.J. Volmer zat later op de plek waareerder de sigarenwinkel van Rijne zat. Bron: Vervaardiger - Jansen, C.F. (1895-1961), uit de Collectie Leenheer, Martelhoff, Jansen, datering februari 1930. SAA.

Keizersstraat 10 – 26 van r. naar l. De lingeriefabriek van J.J. Volmer zat later op de plek waareerder de sigarenwinkel van Rijne zat. Bron: Vervaardiger - Jansen, C.F. (1895-1961), uit de Collectie Leenheer, Martelhoff, Jansen, datering februari 1930. SAA.

Eind 1934 stapt Levie over op een andere leverancier. Waarom hij De Vries en van Buuren inruilt voor een zeker J.J. Volmer is niet opgenomen in het dossier. Het gaat hoogstwaarschijnlijk om Jacobus Johannes Volmer, koopman in manufacturen. Hij had, zie de bijgaande advertenties, ook een lingerie fabriek onder de naam VOLMA.

Adv. voor en van J.J. Vomer, Keizersstraat 26, bron: het Volk van 11 juli 1938.

Adv. voor en van J.J. Vomer, Keizersstraat 26, bron: het Volk van 11 juli 1938.

Adv. voor lingeriefabriek VOLMA, bron: Het Volk van 18 mei 1935

Adv. voor lingeriefabriek VOLMA, bron: Het Volk van 18 mei 1935

Deze Volmer verdiende aanvankelijk zijn brood als marktkoopman. Er bestaan meerdere marktkaarten bewaard gebleven. In 1934 woonde hij zelf op het adres Krugerstraat 26 I, zijn lingeriefabriek zat in de Keizersstraat.
Marktkaart van J.J. Volmer, bron: Indexen SAA

Marktkaart van J.J. Volmer, bron: Indexen SAA

Al snel wordt duidelijk dat de afname’s bij Volmer groot zijn, maar de betalingen klein. Bedragen die genoemd worden zijn: 117, 117, 105 en 50 gulden tegen slechts 20 gulden betaling. Bij navraag blijkt Volmer wel te beseffen dat het ‘hem’, Levie dus, slecht gaat. Misschien dat Volmer enige compassie heeft met Levie aangezien hij zelf ook als marktkoopman / venter heeft gewerkt. Levie krijgt een Bijsteun van 2 gulden en hij zal uiteindelijk toch weer om handelsgeld moeten gaan vragen bij Het Bureau. Het voorjaar van 1935 verloopt voor hem uitermate ongunstig, de verdiensten zijn laag. Het is nu ook voor Vomer duidelijk dat het zo niet verder kan. Hij besluit om Levie niet langer krediet te geven. Hij is wel van mening dat Levie zijn best doet, hij noemt hem ‘ijverig en behoorlijk’. Levie blijft daarom aangewezen op steun van Het Bureau (handelsgeld) en krijgt later in oktober 1935 ook weer een bijsteun van 5 gulden. Volmer merkt op dat de verdiensten voor ‘dit artikel’ (de manufacturen) gering zijn en de concurrentie groot is.

In mei 1936 blijkt Levie ziek te zijn. Hij heeft een nare steenpuist op de bovenlip. Hij is volgens het dossier behandeld door de Gemeente-arts I.L. Kantorowicz (volledig: Icchok Lajb, geboren te Warschau in 1900). Van hem krijgt hij een attest met het advies voorlopig twee weken niet uit venten te gaan. Levie moet als gevolg daarvan gaan stempelen. Daarnaast krijgt hij oor drie weken zogenaamde “venters steun” van fl. 13,50 per week. Maar Levie herstel snel en ziet daarom af van de derde ‘gift’. De cheque die hij had gekregen heeft hij vernietigd.

Adreswijziging van Arts I.L. Kantorowicz, bron: Centraal Blad voor Isr. in Ned. van 6 februari 1936

Adreswijziging van Arts I.L. Kantorowicz, bron: Centraal Blad voor Isr. in Ned. van 6 februari 1936

In het dossier van juni 1936 wordt nog vermeld dat hij in de wintermaanden van het afgelopen jaar steun heeft ontvangen. Daarnaast het bekende verhaal van de lage verdiensten.

NAAR: VERHAAL 1

OF NAAR: VERHAAL 10

Alle rechten voorbehouden

21 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe