Op 22 september 1939 doet Abraham een verzoek. Hij haalt op dat moment elke vrijdag aan de GWB zijn pensioen. Op vrijdag moet hij echter ook wekelijks voor een behandeling bij de oogarts zijn. Het valt hem moeilijk om daarna ook nog naar het GWB te gaan. Hij verzoekt daarom om het genoemde pensioen als steun te mogen ontvangen. Daar blijkt geen bezwaar tegen te zijn. Verder wordt nog vermeld dat de GGD voor Betje een aanvraag heeft ingediend voor een liter melk per dag (gedurende 60 dagen). Betje heeft dringend versterkende middelen nodig. Het is onbekend wat haar precies mankeert.
Twee maanden, november 1939, later heeft Abraham een volgend verzoek. Hij vraagt om in het vervolg te worden gesteund via ‘de moderne wijk’. Het blijkt hier te gaan om de Vereniging van Modern Georganiseerd Vrijwillige Verzorgers (het is een organisatie met een sociaaldemocratische inslag). Uit een brief van de voorzitter van Wijk 2 blijkt dat deze geen bezwaar heeft tegen deze overgang. De genoemde voorzitter is een heer Boonstra uit de Veeteeltstraat. Hij schrijft: ‘Ik heb er geen bezwaar tegen als U deze partij naar onze Vereniging overschrijft.’ Abraham komt van de Nederlands Israëlitische Vereniging, met als verzorger ‘den heer Waas’.
Op 12 maart 1940 wordt het volgende genoteerd: “Voor zover na te gaan heeft de man behoefte aan een kostuum. Hij heeft daarover eenige weken gelden reeds gesproken en heden vestigde de vrijwillige bezoeker daarop de aandacht. Dat hij zo slecht in zijn kleding zit, hoewel hij jaren achtereen heeft gewerkt wijt hij aan het feit dat zijn vrouw ziekelijk is. Dat is juist, zij ontvangt thans Versterkende Middelen.“ Het kostuum wordt op bond verstrekt. Voor een bedrag van f. 15,- kan hij bij de bekende firma Herzberger een kostuum halen.
Vanaf september 1940 worden de meldingen steeds beperkter. Een aanvraag voor brandstoffen wordt afgewezen. De aanvraag voor een regenmantel voor Betje wordt wel gehonoreerd. Via de Centrale Dienst voor Levensmiddelen krijgt zij deze mantel, op bon (met een tegenwaarde van f. 19,20).
Daarna volgt nog één mededeling. In juli 1941 vraagt de vrijwillige verzorger een paar schoenen voor Abraham. Volgens de ambtenaar heeft Abraham nog een paar goede schoenen. In september 1941 en in februari 1942 volgt alleen nog de melding: ‘situatie onveranderd’.
Tot slot bevindt zich in het dossier nog een los briefje, met daarom de volgende melding:
Amsterdam, 17 november 1942
Gemeentelijk Bureau voor Sociale Zaken alhier
Mijne Heeren,
Hierbij deel ik U mede dat 38711 A. Verdoner, Tugelweg 66 I op 12/11 bij uitbetaling niet meer aanwezig was.
Hoogachtend
Zowel Abraham als Betje worden op 13 november 1942 in Auschwitz vermoord.
NAAR: VERHAAL 1