Ik ben in 1912 in de Transvaalbuurt, op het Pretoriusplein, komen wonen. We kwamen uit de oude Jodenbuurt. Ik had van de beheerder van de Ziekenzorg, de heer Kanis geloof ik, het advies gekregen om me in deze buurt te vestigen. Ik was één van de eerste huisartsen. Er is later nog wel iemand gekomen, in de Linaeusstraat geloof ik. Ik ging er met mijn ouders wonen, ik had geen inkomen. Kon toen ook nog niet trouwen omdat ik geen inkomen had.
Het was een heel rustige buurt, er woonden nog niet veel mensen. De buurt was in aanbouw. In het begin had ik niet al te veel patiënten. Je begon met niks, maar de buurt liep snel vol. Veel van mijn patiënten kwamen net als ik uit de oude Jodenbuurt. Een veel voorkomende ziekte was trachoom, een oogziekte die blindheid kan veroorzaken. De ziekte had vooral te maken met de maatschappelijke situatie en de gebrekkige hygiënische omstandigheden. In de oude Jodenbuurt hadden de meeste mensen geen eigen toilet en vaak ook geen stromend water. Dat was in de Transvaalbuurt wel veel beter, daar kreeg iedereen een eigen privaat (toilet). Dat was toen, voor die tijd zeker, een hele vooruitgang. Men woonde er ook niet zo dicht op elkaar. Dat was trouwens voor veel mensen best een probleem. Heimwee kwam toen veel voor, veel Joodse mensen wilden terug naar hun oude buurt, naar de drukte en de gezelligheid. Maar dat kon niet meer, de oude Jodenbuurt werd afgebroken.
Ik weet nog dat ook mijn moeder het vreselijk vond. In het begin woonde er weinig volk. Mijn moeder riep wel eens naar mijn vader: “Jakob, kom eens hier, er komt iemand voorbij." Vanwege de heimwee van mijn moeder zijn mijn ouders na een paar jaar verhuisd.
Eerste huisarts van de Transvaalbuurt
“Jakob, kom eens hier, er komt iemand voorbij".
5415 keer bekeken