Uiteraard was gewoon knikkeren voor de jeugd een leuk tijdverdrijf. Op
nr. 94 was langs de gevel een strookje vrij en dat was dan de put. Je
speelde met meerdere kinderen en je moest dus je knikkers in het putje
krijgen. Je had een begin tegel en je moest vandaar de knikkers erin
krijgen. Degene, die de laatste erin kreeg won de pot.
Gorren was voor de grotere jeugd. Je sprak af met hoeveel knikkers je
mee deed en dan werden de knikkers op dezelfde afstand van elkaar op de
middenweg gelegd, haaks op de stoep. Er was een grote loden
bal(looiedaai genaamd) en die werd dan van een door de speler gewenste
afstand gegooid naar de knikkers. Degene, die je raakte en alle tussen
deze knikker en de stoep waren dan voor deze werper.. De speler, die het
verst ging staan om te gooien, mocht eerst. Vaak was het zo, dat er van
de hoek van het Beukenplein gegooid werd naar de knikkers bij nr. 92!
Als je loerde op de laatste en je raakte hem, had je alles,
maar....miste je de laatste, dan had je niks.
Ook werd er met een bal trefbal gespeeld en de putten waren ''honk''.
Wanneer er een auto in de straat stond, werd de eigenaar vriendelijk
verzocht zijn auto een blok verder te parkeren! In het gehele blok van
Sparrenweg tot Beukenplein stond er dan geen enkele auto.
Dan was er op de hoogte van nr. 108/110 een nare melkboer, die altijd
naar de kinderen snauwde. Als spelletje werd er dan hoog tegen zijn
winkelraam een speld in de stopverf gedrukt met daaraan garen en een
draadje met een knoop. De klos garen werd dan geheel afgerold, zodat de
jongens aan de overkant zowat op de hoek van het Beukenplein stonden.Â
Door enkele malen aan de draad te trekken, werd er door de knoop op het
raam getikt. Uiteraard was er dan weer pret als de boze melkboer naar
buiten kwam en aan zijn winkelraam ging staan voelen in het donker, waar
dat getik vandaan kwam. Tja, dan moest je snel weg wezen.
Toen er dan meer auto's in de straat geparkeerd werden, was het
afgelopen met de meeste spelletjes.