" Ik stapte op de Wibautstraat op de tram om naar mijn werk te gaan, ik geloof dat het lijn 5 was. De Wibautstraat was toen grotendeels nog een open zandvlakte. Ik was 14 jaar en ging vanuit de ouderlijke woning aan de 2e Oosterparkstraat naar mijn werk op de Looiersgracht. Ik werkte bij de Klene fabriek, stond achter de pepermunt machine. In die open trams kon je makkelijk binnenspringen ook als ze al begonnen te rijden. Wij meiden waren er handig in, ik heb het nooit zien misgaan.
Ik kom uit een gezin met 10 kinderen en wij woonden op de beletage in de 2e Oosterparkstraat. Ik sliep met mijn 2 zusjes in een bed in het voorkamertje, het bed was tegen het raam aangeschoven en het raam werd 's nachts altijd een beetje opengezet voor de frisse lucht. We sliepen om en om als sardientjes en soms werd ik wakker en keek op naar de sterrenhemel, dan hadden mijn zusjes in hun slaap mij opgeduwd en lag ik met mijn hoofd op de vensterbank. In het alkoof sliepen mijn broers en in de woonkamer - achterin het huis waar overdag altijd licht brandde- sliepen mijn ouders in een opklapbed. Ik hoorde tot de middelste kinderen, mijn oudste broer was toen al naar een oom gestuurd die een boerderij had in Overijssel en mijn broer ging daar helpen. Mijn vader werkte in de haven en mijn moeder had werkhuizen op de Hogeweg, dan nam ze de 3 kleinsten mee. Ik vond het zielig voor mijn moeder dat ze zo hard moest werken en als ze zich niet lekker voelde zei ik dat ze in bed moest blijven en dat ik het huishouden wel zou doen. Maar daar kwam niets van terecht, na een poosje kwamen er 2 meisjes uit mijn klas die door de school gestuurd waren om mij op te halen. Ik zat op de Louise de Coligny school aan de Sparrenweg en de meester zei me dat ik alleen thuis mocht blijven als ik zelf ziek was en een briefje van de dokter kon laten zien. Daar was mijn moeder het mee eens. Ondanks het harde werken in ze overigens nog 96 jaar geworden.
Ik had liefdevolle ouders, er was weinig geld maar ze zorgden altijd dat we een kleinigheid kregen met verjaardagen of Sinterklaas, al was het op de pof gekocht. Mijn oma en 2 ooms woonden in de Linneausdwarsstraat, de Hiksekrib. Wij gingen er regelmatig op bezoek en mijn oma had een zakje onder haar rok waar ze soms 2 centen uithaalde. Daar mochten wij dan snoep van kopen, heerlijk. Ik herinner me ook heel goed dat de orgelman werd besteld als er iemand jarig was in de Hiksekrib, dan dansten de mensen op straat. Mijn ouders hielden veel van walsen, ik zie mijn vader nog dansen, heel ouderwets met zijn handen op zijn rug. Vroeger is hij nog doelman geweest met voetballen en hij heeft ook een keertje een figurantenrolletje gehad in een film "Het meisje met de blauwe hoed" van Lou Bandy.
Ik woon nu al 25 jaar heerlijk in Betondorp, ik zou niet meer terug willen naar de Oosterparkbuurt. Er is daar geen ruimte meer voor kinderen om op straat te spelen of voor mensen als mijn moeder die op de stoep ging zitten om boontjes te doppen".
*) N.B. Dit verhaal mag alleen op de website gebruikt worden.