Het Oosterpark beschouw ik als mijn achtertuin. Ik heb zelf geen buiten, dus als het weer het toelaat ga ik naar het park. Ieder doet hier waar hij of zij zin in heeft. Deze activiteiten zitten elkaar niet in de weg, maar raken elkaar ook niet. Alles speelt zich af in duidelijk afgebakende vakjes: het sportveld, het zwerversdomein, de kinderspeelplaats, de speelweide, het terras, de zonplaats. De eenden worden op een vaste plek gevoerd. En de honden worden uitgelaten op speciaal voor hen aangelegde paden. En dan plotseling de vertoning van de opera 'Der Ring des Nibelungen' van Wagner op een groot doek in het park. Eerst keek men vreemd op: opera is niets voor ons. Op het moment echter dat de voorstelling begon, staakten de kinderen hun spel, keken de spelers op van het schaakbord, werd de voetbal opgepakt en stroomden de terrasgangers en bankjeszitters toe. De banken voor het scherm werden voller en voller en even later luisterde en keek een menigte ademloos toe. Het begon te regenen, maar de enkele paraplu die werd opgestoken, werd op verzoek van de achterzitters snel ingeklapt. Iedereen werd doornat, maar bleef zitten tot het einde van de voorstelling. En iedereen kwam ook op de volgende drie avonden, het vervolg. Zestien uur opera in een volkspark en met een publiek dat de adem inhield. Nu zijn de voorstellingen een ritueel geworden met picknickmanden en drank. Maar de allereerste keer was het een spontaan gebeuren met een groeiende gemeende belangstelling van de kijkers.
Opera in het Park
De banken voor het scherm werden voller en voller en even later luisterde en keek een menigte ademloos toe. Het begon te regenen...
1416 keer bekeken