Toen hij tenslotte aan de suiker ten onder ging – hij hield geen dieet ‘omdat hij van het leven wilde genieten’- lag de hele buurt plat. Er waren meer mensen die de begrafenis van de dokter bijwoonden, dan kort daarvoor het geval was geweest bij de showachtige herbegrafenis van de ‘de held van Atjeh’, slachter Van Heutz, op de Oosterbegraafplaats. Op de schouders van mijn vader was ik present. Ik heb er met mijn vader vlak voor zijn huisdeur gestaan. Ongeveer één meter tachtig was mijn vader, een behoorlijke lengte voor een Jood. De moeder van Frits werd niet voor niets ‘lange Jaantje’ genoemd in haar jeugd.
Of de dokter nu op de Oosterbegraafplaats, in Diemen of in Muiderberg is begraven, weet ik niet. Wat ik mij nog wel kan herinneren, is dat er in de Pretoriusstraat nog mensen liepen, terwijl de voorkant van de begrafenisstoet al een heel eind de Middenweg op was. Ik meen mij te herinneren dat ze hem hebben gedragen tot aan de rand van de stad en dat het lichaam toen in een auto is gestopt.
Als kind heb ik alleen het begin mee gemaakt.
Overigens gaat nog het verhaal dat hij directeur was geweest van een ziekenhuis in Zweden. Of dat ook echt waar is, weet ik niet. Het verhaal van directeurschap in Zweden deed toen wel de ronde.
Toen dokter Trompetter was overleden, kregen we een andere huisarts. De nieuwe huisarts was dokter Leisen. Dokter Leisen was een jonge arts die door zijn huwelijk, zijn tweede, met een niet-joodse vrouw, de oorlog heeft overleefd. We hebben ontzettend geboft met onze huisartsen, ook dokter Leisen was een fantastische huisarts. Zie ook het verhaal: Dokter Leisen.