Het sluizencomplex en de schutskolken waren vroeger met hoge en lage sluisdeuren uitgerust. De hoge deuren waren nog uit de tijd dat het Buiten IJ en het Binnen IJ nog een geheel vormden. Eb en vloed hadden toen een grote invloed op de waterstanden rond Amsterdam. Ook elders in de stad had je sluizen. Zo had je sluizen bij de Singel (de Haarlemmerstraat sluizen), bij de Oudezijdskolk had je de Kolksluis (van oudsher bekend als Het Kolkje), maar ook bij het begin van de Zeeburgerdijk en bij de Mauritskade.
Allen hadden van die hoge sluisdeuren om Amsterdam toen nog tegen een mogelijke overstroming te beschermen (wat bij een hoog zeeniveau niet ondenkbaar was).
Later hebben de Oranjesluizen de functie van bescherming overgenomen, samen met de IJmuidersluizen. De Oranjesluizen vormen een lang gerekt deel dat loopt vanaf Schellingwoude tot aan het noordpunt van het Zeeburgereiland. Voor de oorlog had je daar trouwens ook nog de Luchthaven Schellingwoude.
Na verloop van vele jaren bedacht men dat het Merwedekanaal niet meer aan de moderne eisen voldeed. Aan het eind van de 19e eeuw werden er al plannen gemaakt om het kanaal te verbreden. In 1931 werd bij wet vastgelegd dat er een nieuw kanaal moest komen, het Amsterdam-Rijnkanaal. Door de daaropvolgende crisis en de oorlogsjaren heeft het enige tijd geduurd voor het kanaal er ook daadwerkelijk was.
Misschien wel een zeer opmerkelijk feit is dat Anton Mussert meegewerkt heeft aan de totstandkoming van het Amsterdam-Rijnkanaal!!
Inmiddels is men, sinds 2007, opnieuw bezig met verdiepen en verbreden.
Zie: Persbericht Rijkswaterstaat juni 2014.