Het in 1970 opgerichte Medisch Komitee Angola vestigt zich in 1971 in de voormalige lagere school aan de Minahassastraat. Meerdere actiegroepen vinden daar een plek. We hebben een ruim lokaal, waar we druk gebruik van maken. Eigenlijk is er op ieder uur van de dag wel iemand. Het kost een lieve duit en dat hakt erin voor onze studenteninkomens. Want wij hebben een zogenoemde 100% regeling. Elke binnenkomende cent wordt besteed aan Afrika en zelf betalen we huur, telefoon, post enzovoort. Daar zijn we — terecht — trots op.
Eind 1971 bedenken we dat het nuttig is als we Portugees leren. Want een komiteelid zal in 1972 met de MPLA (Movimento Popular de Libertaçao de Angola) in Angola verblijven en een ander lid, Roel Coutinho, zal gaan werken in Guinee-Bissao, waar hij uiteindelijk begin 1973 heengaat. We gaan op zoek naar een leraar.
We vinden de beste man mogelijk. Jao Rentes de Carvalho, hoofddocent bij de vakgroep Iberische talen van UvA. Hij blijkt een vriendelijke innemende man te zijn. Maar in de jaren ’70 heerst er nogal wat paranoia. Een paar mensen vinden het verdacht dat hij bevriend is met de Portugese ambassadeur. Lessen ok, maar dan in de biljartkamer, niet in het komiteezaaltje. Wat een onzin, denk je achteraf. Deze man geeft voortreffelijk les, vraagt slechts 60 gulden aan 6 mensen voor 2 uur, en legt zijn ziel in het onderwijs. Hij geeft ons teksten ter bestudering en zegt: “Liest u dit koet, want aanders kraigt u straaf!”
Mede dankzij hem begin ik van de Portugezen en Portugal te houden. Na 25 april 1974 ben ik er vaak geweest. Noord-Portugal heb ik in meerdere keren te voet doorkruist. Veel profijt heb ik van de lessen van Jao. Heerlijke mensen, diepe cultuur. De Portugezen mogen de aarde beërven.