Mijn schoolgang naar de Christelijke HBS aan het Oosterpark verliep niet geheel vlekkeloos. Ik droomde ervan om zeeman te worden en zwierf meermalen in de havens rond. In de zomervakantie van 1949 voer ik als knecht op een binnenvaartschip van een neef en nicht, waardoor het verlangen om naar zee te gaan intenser werd. Vanuit de 3e klas HBS lukte het me om én een maatschappij te vinden waarvoor ik op één van hun schepen kon aanmonsteren, én mijn ouders te overtuigen dat het menens was. Zo begon mijn zeemansloopbaan en voer ik op diverse schepen in de Grote Handelsvaart, eerst bij de Gruno aan de Westerdoksdijk, op de Glory, later bij de KNSM aan de Levantkade, op de Midas en daarna bij Hudig en Veder uit Rotterdam op de Echo en de Themisto.
Ik behaalde zo de nodige vaartijd en had het voorrecht om te gaan studeren voor stuurman GHV aan de Zeevaartschool van het Zeemanshuis in de Foeliedwarsstraat.Gedurende de studietijd woonde ik bij mijn ouders aan de Transvaalkade en kreeg verkering met de zus van een studievriend die in de Pretoriusstraat woonde. Na een contract als stuurman bij Shell-tankers trouwden wij in 1957 en, door de woningnood gedwongen, woonden wij bij mijn schoonouders op de tot flatje omgebouwde lattenzolder. Begin jaren ’60 kregen we een woning in West, en daarmee eindigden onze Oost-belevenissen.