Direct na de Tweede Wereldoorlog werd ik lid van J. en E., een gereformeerde landelijke organisatie om christelijke en niet-christelijke jongeren samen te brengen door middel van huiskamerbijeenkomsten, weekenden en kampen. Ik werd al snel kaderlid en ook lid van de kampcommissie. We vergaderden dan veelvuldig in Driebergen — ik ging er op de motor naar toe, meestal met mijn toenmalige vriend Harmen van Kamp achterop. In Driebergen werd ook heel wat af gezongen — vooral veel negro-spirituals.
Ik vond ze schitterend en toen ik baas werd van de Graaf Bernadottestam van de Frankendaelpadvinders bracht ik de liefde voor die negro-spirituals over op de groep. De groep had op het Zuivelplein in Betondorp de beschikking over twee leegstaande klaslokalen, een deel van de gang en een opbergruimte. Ook het gebruik van de vroegere speelplaats was toegestaan. Daar maakten we onze kampvuren en zongen met overgave de spirituals. Ik noem er een aantal:
- Nobody knows the trouble I’ve seen
- Oh, were you there where Jesus was born
- Not my father, not my mother, but it’s me o Lord, standing in the need of prayer.
- Go down Moses
Algauw werden de spirituals door de hele padvinderij gezongen. Vooral de zwager van Oubaas Gordijn, Wim Deutekom, die een perfecte gitaarpartij kon weggeven, zorgde daarvoor! In het rode Betondorp klonk bijna elke zaterdagavond, althans ’s zomers, veel muziek (met een diepe persoonlijke ondertoon!). Op alle latere reünies zongen en zingen we de spirituals nog steeds, al is helaas Wim onlangs overleden.