Dansen is Geluk
Altijd als ik er binnenkwam klopte mijn hart verwachtingsvol, veroorzaakt door een prettige spanning. Dit voelde als mijn eigenlijke huis, als thuiskomen in een warme omgeving, heel anders dan ik gewend was.
Er hing die speciale geur van een houten gebouw, vermengd met het aroma van koffie uit de keuken. "Welkom" leek het gebouw te zeggen.
Wat was ik gegriefd toen iemand het onlangs een 'boerenschuur' noemde. Iemand die, later een bekend danspedagoge geworden, hier ook haar eerste danspassen zette en er, net als ik, haar eerste echte pianoklanken hoorde. Ik voelde me persoonlijk beledigd, misschien niet eens terecht, want het gebouw zag er zeker aan de buitenkant wel zo uit, ook al door de kleur waarin het was geschilderd, een soort Zaans groen. Het werd neergezet met onovertroffen na-oorlogse ijver door clubleden van Buurtvereniging Flevo, opgericht op 1 juli 1945, op een eigen stuk grond aan de Zeeburgerdijk. Ik mocht bij de opening in 1952 meedoen in een boerendansje, klap links, klap rechts, handjes in je zij, draai om je eigen as en haak in bij je partner, kleine boertjes en boerinnetjes, waarbij de meisjes met hun wijsvingertjes tegen de kin van de jongetjes tikten die dan hun hoofd verlegen de andere kant op draaiden. Al zo lang geleden en ik weet het nog precies, hoor nog de melodie, herinner me elke stap en iedere beweging. Mijn eerste echte dans!
In het Flevogebouw kwamen voor ons sprookjes tot leven: Sneeuwwitje, Lentebloemen, De Sneeuwkoningin, De Pruik van de Koning, Assepoester, Roodkapje, De gelaarsde kat... De Kinderoperetteclub zorgde ieder jaar voor een voorstelling in het Bavohuis met zang en toneel, onder de bezielende leiding van het echtpaar de Groot. En niet alleen werd er gespeeld en gezongen, er werd ook gedanst en hoe. Elegante menuetten aan het hof, kabouter- en konijnendansjes in het bos, elfen en feeën, wilde zigeunerdansen, Arabische dansen, mazurka's, reidansen, alles kwam aan bod, vol passie ingestudeerd door mevrouw Swager en op de piano begeleid door meneer de Groot, die, behalve dat hij een zware kantoorbaan had, ook nog eens een begenadigd pianist was. Soms viel hij knikkebollend in slaap en dan riep mevrouw Swager, een zeer erudiete dame: "Janneman, wakker worden." Janneman schrok wakker, zette weer in en wij lachten.
Door de balletlessen in het Flevogebouw ging een nieuwe wereld voor mij open, de wereld van de dans, daarin kon ik mij helemaal verliezen. Als ik muziek hoorde wilde ik maar één ding en dat was dansen, mijn voeten gingen als vanzelf, mijn lichaam deed me, ik was me totaal niet meer bewust van mijn omgeving en raakte bijna in een roes. Na de lessen speelde mijnheer de Groot vaak speciaal voor mij de mooiste melodieën. Ik danste en was volmaakt gelukkig.
De balletoefeningen onder leiding van mevrouw Nel Swager leerden mij mijn lichaam onder controle te krijgen. Ik mocht 'voordansen', maar mijn moeder vond het niet goed, er kwam niets van in. Voor mij dus geen danscarrière. Later heb ik me toch verder weten te bekwamen, al werd het niet het dansleven zoals ik het me had voorgesteld. Dat ik mevrouw Swager mocht opvolgen vond ik een hele eer totdat een ernstige en langdurige oogziekte ook hieraan een eind maakte.
De warmte en liefde voor muziek en dans die ik in dit gebouw leerde kennen zal ik echter nooit vergeten. Mijn partner Rob schreef voor mij dit gedicht, een ode aan het gebouw op de Zeeburgerdijk, een ode aan het pianospel van mijnheer de Groot, een ode aan de dans, ik had het zelf niet mooier kunnen verwoorden...
Anneke Koehof 6 juli 2020 ©
0v
Die prachtige klanken
o melancholie
een wals als in wolken
je weet nog hoe die
weerklonken in liefde
voor dans en muziek
zo jong al begeesterd
ook zonder publiek
Een kind's inspiratie
de galm van 't lokaal
het lijkt nu vervlogen
maar is duizend maal
geëerd en geprezen
deels vreugde en spijt
een lieflijk fragment
uit een andere tijd.
RS
Terug naar deel 1 van mijn serie over Flevo: Van bloem tot Sneeuwwitje
0V