Bibberend en zwetend nader ik de kruising,
na de koorrepetitie in de Elthetokerk in de Javastraat.
Het is donker en koud, half 11 in de avond.
De gospelliedjes in mijn hoofd zijn verstomd.
Nu bid ik op een andere manier, om veilig met mijn fiets over te komen.
De kruising nadert, het Javaplein.
Brommers schieten voorbij, een auto bromt dreigend achter me.
Links rinkelt met een felle kreet een tram die optrekt vanaf de halte bij de bibliotheek.
Daar sta ik dan, vertwijfeld en bang om over te steken.
Mijn doel is de cafetaria aan de overkant aan de Molukkenstraat.
Als ik daar eenmaal ben kan ik weer ademhalen.
Het is gelukt.
Duizendmaal dank.
Ik zing weer mijn lied.
Ā