Een babbelaar uit West op zoek in Oost

Hij moest naar Oost. Daarin stond hij niet alleen.

Verteller: Jan de Boer
Auteur: Jan de Boer
Transvaalbuurt

In Amsterdam-West is alles anders. De straten zijn donkerder, de huizen kleiner en het eten slechter. Het is 1957 en mijn oom kon het weten: hij woonde in Oost, maar had veel kameraden wonen in West. Een daarvan maakte bijna elke dag de tocht naar de Transvaalbuurt voor wat verse kruiden. Dit verhaal gaat over hem. Zijn naam was Bibbel.

Transvaalbuurt, foto beeldbank Amsterdam archief

Transvaalbuurt, foto beeldbank Amsterdam archief

Alle rechten voorbehouden

 

 ‘Op de hoek van de Orteliusstraat stond Bibbel vaak’, vertelde Oompje (zo sprak ik mijn oom altijd aan). Bibbel kon namelijk niet tegen de regen. Het ergerde hem. Maar onder het afdakje bleef hij rustig. Geregeld stak hij er een sigaretje op. Boze Rik kwam dan langs – de lastpost van de  buurt. 

Bernlef omschreef een dergelijk situatie ooit mooi: 'Jongens waren we, aardige jongens uit oud-west. Straten met erkerloze huizenwanden, trechters van droefenis. (...) De buurtfolklore wilde dat daar in de crisistijd menig werkloos manspersoon door een sprong een einde aan zijn leven had gemaakt'.

Woorden die gemaakt lijken voor Bibbel uit Oud-West.  

Of Bibbel zijn echte naam is, wist eigenlijk niemand. Het maakt ook niet uit. Mijn oom noemde hem ook geregeld Babbels. Dat was een goede naam. Bibbel had namelijk nogal een vlotte babbel. Oompje beschreef dat altijd als typisch Amsterdam-West. Praten als Brugman konden zij daar, maar presteren?

Het scherpst zagen wij dat verbeeld in het kaartspelletje dat er soms werd gespeeld bij Bibbel thuis. Pottoe was de naam. Hoewel is Oost bedacht, was het inmiddels ook in West erg populair. Het ging om het maken van goede combinaties, maar je kon ook winnen door je te focussen op één soort kaart. Bibbels noemde dat robotoe. Het leek immers een beetje op een robot. 

Bibbel speelde het elke dag thuis tegen buurman Haggie, maar je zag daar weinig van terug. Talent had hij niet. Haggie overigens ook niet. Dit ging zelfs zo ver dat op een avond Oompje voorstelde om de regels nog eens uit te leggen. Hij dacht dat Bibbel het spel al maanden niet had gespeeld. Ergens klopte dat wel. Oompje speelde namelijk de ‘vertraagde’ variant.

In West werd dat niet gewaardeerd.  

Het vreemde was dat Bibbel en zijn vrienden uit West zichzelf wel heel goed voelde. Dit ging zelfs zo ver dat zij een soort trots uit wonen in West haalden. Zij probeerden ook vrienden uit Oost te overtuigen om te verhuizen. Geregeld lukte dat. Haggie was het eerste succesverhaal van de babbels van Bibbels. Hij verliet de Transvaalbuurt voor de Admiraal De Ruijterweg.  

 

 

 

Het was altijd onduidelijk hoe Bibbel aan zijn geld kwam. Hij vertelde aan iedereen dat hij masseur was, maar oompje geloofde dat niet. Op de meest rare tijdstippen was Bibbel te vinden in de koffietentjes van West, ook al moest hij de volgende dag vroeg op. Nee, Oompje dacht dat er iets anders aan de hand was. Bibbel deed zich voor als een masseur, maar eigenlijk was hij een van de weinige mannelijke prostituees van West. Bewijs had hij niet, maar waarom was hij anders zo vaak in het Vondelpark te vinden?

Uiteraard, oompje was een man uit een andere tijd. Bekrompen in zekere zin. Tegelijkertijd was West in deze tijd een stuk homovriendelijker dan Oost. Althans, dat vertelde men. Je kon zijn wie je wilde zijn.

Bibbel symboliseerde in ieder geval het ongedwongen karakter van West. Toch stak hij geregeld de Kostverlorenvaart over. Hij moest naar Oost. Daarin stond hij niet alleen. De literair criticus Kees Frens schreef ooit over de bruggen over dit water: ‘aan de overkant lag een lichtere wereld, de mooiste weg die ik ooit kende. Erover ging je de geschiedenis in.'

Die woorden gaan zeker op voor Bibbels. Hij ging de geschiedenis in – als de babbelaar uit West. Altijd op weg naar Oost.

Geen daden, maar woorden. 

 

 

Alle rechten voorbehouden

749 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe