Mijn opa Gerrit Kars verhuisde in 1940 vanuit de Schagerlaan waar hij ook een boerenbedrijf had naar de boerderij de Vergulden Eenhoorn, Ringdijk 58. Hij kwam van oorsprong uit Ouderkerk a/d Amstel waar hij turfsteker was.
Elke dag naar opa en oma
Samen met mijn broertje Fred werden we door onze ouders iedere dag vanuit de melkzaak in de Pretoriusstraat naar de boerderij gebracht, waar wij dan de rest van de dag verbleven. Mijn ouders hadden vanwege de drukke werkzaamheden in de melkzaak weinig tijd voor ons, vandaar.
Koeien melken
Mijn opa hield op de boerderij 24 koeien en 100 varkens. De weilanden die bij de boerderij hoorden besloegen het hele gebied achter de Vergulden Eenhoorn, van het Amstelstation tot aan het volkstuinencomplex Klein Dantzig, dat in die tijd veel groter was en tot de Ringdijk doorliep. ’s Zomers liepen de koeien buiten en ’s winters stonden ze op stal. Ik moest helpen met koeien melken, samen met opa met de hand. Hannes Poen werkte overdag bij cacaofabriek Blooker op de Omval.
De 'wel'
De melk werd iedere dag naar melkfabriek Holland in de 1e Jan Steenstraat gebracht. De ‘wel’ werd gebruikt als koeling voor de avondmelk.
De ‘wel’ (waterbron) was midden op het erf. Het water kwam daar spontaan de grond uit. Er was een betonnen bak omheen gebouwd waar de melkbussen in geplaatst werden om gekoeld te worden.
Kippenafval van poelier de Wit
Als de koeien niet voldoende melk meer gaven werden ze verder ‘afgemest’ voor de slacht en dan naar het abattoir gebracht.
De varkens lagen/liepen rond in een houten stal. Nooit buiten. Bij poelier de Wit op de Ringdijk werd kippenafval opgehaald en in een kookpot gekookt als voedsel voor de varkens. Dat stonk ontzettend.
De varkens die voor de slacht bestemd waren werden zondags opgehaald en naar de veemarkt in Amsterdam Oost gebracht waar ze ’s maandags op de markt door slagers werden opgekocht.
De schillenwijk
Naast het boerenbedrijf had opa een schillenwijk rondom het concertgebouw waar hij met paard en wagen dagelijks 1000 kg. schillen ophaalde, 6 dagen per week. De schillen werden weer verkocht aan een opkoper. Je moest goed opletten dat er geen scheermesjes e.d. tussen de schillen zaten. Dat was gevaarlijk voor het vee.
Gras maaien en 'sloten'
Na de schillenwijk was er nog genoeg te doen op de boerderij. In mei/juni pakte opa de zeis en tot zonsondergang was hij dan aan het gras maaien. Ook rond de voetbalvelden van Zeeburgia, op de Oosterbegraafplaats en op de dijk bij het Amstelstation werd door hem het gras gemaaid. Ik moest daarna helpen met het keren en schudden van het gras. Het gras bij Zeeburgia werd ‘ingekuild’. Dat ingekuilde gras stonk vreselijk.
Er moest ook ‘gesloot’ worden. Eerst werden de slootkanten afgesneden, dan met de haak de groffe stukken weggehaald en met een baggernet de bagger eruit gehaald. 2 x Per jaar was er ‘schouw’. Dan werd er gecontroleerd of de sloten er goed uitzagen.
Klompenhok en de plee
De ingang van de boerderij was aan de achterkant. Eerst kwam je in een halletje, een soort uitbouwtje, met daarin het klompenhok en de plee, die een paar keer per week door opa werd geleegd. Naast het gezin van opa woonde er nog een gezin in de boerderij. Daarvoor was net zo’n halletje als toegang aan de linkerkant. Achter de boerderij bevond zich nog een grote groententuin.
De hele pan met aardappelen meegenomen
In de oorlog kwamen er veel mensen langs die wat te eten wilden kopen. Er schoven ook heel wat mensen aan om mee te eten. Eén keer had er blijkbaar iemand zo’n honger, dat hij binnenkwam en de hele pan met aardappelen meenam waarna hij snel de benen nam!
Het Scheepje
Rond 1965 kwam ik met mijn ouders en broer in de Vergulden Eenhoorn wonen. Mijn opa en oma waren inmiddels overleden. Er werden toen alleen nog varkens gehouden. Mijn vader Willem ging met een kar met groenten en aardappelen door de buurt en verkocht aan huis. Op het erf van de boerderij stond ook nog de woning/winkel van de familie Doorman, die daar aardappelen verkocht. De winkel heette Het Scheepje.
Boerderij wordt buurthuis
In 1970 moesten we van de gemeente Amsterdam de boerderij noodgedwongen verlaten omdat er een buurthuis in kwam en verhuisden we naar Driemond. We gingen wel door met de groenten/fruit-verkoop. Ik trouwde in 1975 met Janny Doorman van ’t Scheepje.
In 2000 kwam er na 125 jaar aardappelen- en fruitverkoop ook een einde aan het Scheepje. We genieten nu van onze ‘oude dag’ in Driemond. Ik verveel me niet, heb 60 sierduiven, een uitstervende hobby, waar ik veel plezier aan beleef.