In 1975 zocht ik een parttime baantje en vond dat bij de Perscombinatie in de z.g. Parooldriehoek in de Wibautstraat, waar o.a. Het Parool, Trouw, Gooi- en Eemlander en nog een aantal kranten bij hoorden. Ik kwam in dienst als teletypiste. Op de cursusafdeling van de Rijkstelegraaf (de telegrammenafdeling van de P.T.T.) waar ik van 1955 tot 1958 had gewerkt had ik heel goed snel en blind typen geleerd. Telegrafisten waren daarom zeer gewild bij kranten. Vooral door dat snelle typen.
Eerst kreeg ik een korte cursus waar ik hoorde praten over ‘platte tekst’ en andere uitdrukkingen uit de krantenwereld.
Het werk wat ik moest doen werd vroeger door handzetters gedaan maar in 1975 werd dat werk gedaan d.m.v. teletypemachines waarop de tekst van het artikel, advertentie enz. werd getypt. Welk lettertype het moest zijn, hoeveel kolommen, welke kleur, in welke krant enz. werd aangegeven via codes die je erbij tikte. De tekst kwam op een papieren band terecht die als een lange sliert uit de machine rolde.
Je had ongeregelde diensten, soms overdag, soms ’s avonds en één keer in de maand ’s nachts tot 3 uur. Dat was altijd op zondagnacht als de sportuitslagen getypt moesten worden. Daar had ik een hekel aan want al die afkortingen van voetbalclubs b.v. WV-HEDW, a.v.v. T.O.G. of D.J.K. kon je niet blind typen omdat je dat niet zo gemakkelijk kon onthouden. Dan zat je uren op een papier met letters te staren. Gelukkig was er vaak koffiepauze. Dan kwam er een juffrouw met een karretje op de afdeling.
In de week was Trouw de eerste krant die klaar moest zijn. Dat was ’s nachts om 12.00 uur. Daarna kon men even uitpuffen.
Het personeel was heel divers. Je had ‘ouwe rotten’ van Het Parool, Trouw enz. en je had de parttimers, meest vrouwen, die naast het huishouden een bijbaantje hadden. Het cultuurverschil tussen de 2 groepen was groot. De ‘ouwe hap’ voelde zich volgens mij ver verheven boven ons, de parttimers. Maar het was er toch wel gezellig. Je kreeg vaak verhalen te horen van hoe het vroeger toeging.
Af en toe was er iets aan de hand, dan waren de werknemers het niet eens met de leiding en werd het werk even stilgelegd om te overleggen. Een soort ‘kleine staking’. Je was verplicht om lid van de grafische bond te zijn en daardoor stonden de werknemers sterk en kregen veel voor elkaar. De lonen waren ook heel goed.
Ik probeerde uren te krijgen op tijden dat mijn kinderen op school zaten of als mijn man thuis was, maar dat viel niet altijd mee. Na een jaar kon ik een baantje krijgen in de School voor Beroepsonderwijs Overamstel aan de overkant in de Marcusstraat, waar de werktijden voor mij beter uitkwamen. Toen ben ik gestopt met mijn werk bij de Perscombinatie.
-------------------------------------------
Klik rechts (icoontje) bovenaan op de foto en de foto wordt vergroot weergegeven.