Op zaterdag vóór Pinksteren vierde de jeugd in de dertiger jaren van de 20e eeuw uitbundig het luilakfeest. Reeds om vier uur liep de eerste schreeuwer door de straten. Om vijf uur verzamelde zich een grote groep met pandeksels en stokken in onze straat, de Radioweg. Met de stokken werd hard op de deksels geslagen, bovendien hadden velen aan een lang touw lege blikjes vastgemaakt en sleepten die achter zich aan. Schreeuwen en belletje trekken was hét devies. O wee degene die zich dan liet zien. Een oorverdovend geloei steeg op. De meeste mensen vertoonden zich dus niet. Maar een zekere mijnheer B. die in zijn slaap gestoord was, pikte dat lawaai niet. Hij zon op wraak, pakte de tuinslang, sleepte die door de gang, stak deze door de brievenbus, zette de kraan in de keuken aan en trachtte de raddraaiers op straat nat te spuiten. Zijn actie werd met geloei ontvangen. Zijn slang bracht niemand enige schade toe. Uiteindelijk alleen zijn goede naam. Om acht uur ging de winkel van bakkerij Schagen op het Gallileïplantsoen open en kochten we heerlijke warme luilakbollen, zo groot als een kwart kadetje. Echte baldadigheid werd door ons nimmer gepleegd, het bleef bij schreeuwen en herrie maken. Helaas is momenteel de echte luilakviering in de Meer niet meer in zwang.
Luilak, luilak, staat om 9 uren op...
Schreeuwen en belletje trekken was het devies.
3164 keer bekeken