De bakkerij van mijn vader, Meijer Verdooner, aan de Tugelaweg was voor de oorlog de vaste koffiestop voor veel straatagenten. Dat mochten ze weliswaar niet van hun baas, maar toch. Eén van de agenten die regelmatig langs kwam was Herman Elzinga. Deze agent zou een belangrijke rol in ons leven gaan spelen. Na de oorlog werd hij mijn pleegvader. Herman Elzinga was straatagent en zat op politiebureau aan de Linnaeusstraat, aan de rand van de Transvaalbuurt. Hij woonde zelf in Betondorp, niet al te ver van het oude Ajax stadion. Als ze koffie kwamen drinken dan kwamen ze via de ingang van de bakkerij. Die ingang zat aan de achterkant van de Tugelaweg, daar had je een binnenplaats.
Toen de oorlog kwam bleef Herman Elzinga langskomen, ook met andere collega’s. Dat waren niet altijd zogenaamde goede agenten. Daar zaten ook de zogenaamde “Schalkhaar Agenten" bij. Die agenten werden speciaal opgeleid in Schalkhaar door de Duitse bezetter. Zij werden ingezet om tegen de Joden gerichte maatregelen uit te voeren.
Het moet ergens in februari of maart 1943 zijn geweest dat Elzinga weer eens langs kwam om koffie te drinken. Hij vroeg toen: "Bakker, wat ga je nu doen als de Duitsers komen?" Mijn vader zei: "Als jij weet waar ik kan onderduiken dan kan jij me daar vinden." Mijn vader was geen struisvogel, hij had een vooruitziende blik.
Herman Elzinga vertelde dat hij in Betondorp woonde en dat hij zijn vrouw zou vragen of zij het goed vond dat ons gezin bij hen terecht kon.
Wij hebben uiteindelijk twee jaar bij het gezin van Herman Elzinga ondergedoken gezeten. Die man is onze redding geworden en voor mij werd hij een pleegvader. Mijnheer of Agent Elzinga werd Ome Herman.