Meester Bossenbroek was de onderwijzer van klas 4 aan de Fraunhoferschool, een christelijke lagereschool in de Fraunhoferstraat. Hij was lang, mager en had zwart golvend haar. En hij had een stem die klonk als een klok en dat maakte hem indrukwekkend. Ook zijn lesgeven was indrukwekkend. Een les zal ik nooit meer vergeten en dat is de volgende:
Meester Bossenbroek wilde onze klas uitleggen waarom koeien anders op hun eten kauwen dan bijvoorbeeld paarden. Om dit duidelijk aan ons uit te leggen koos meester Bossenbroek er voor het kauwen van koeien echt te laten zien. Hij onderhandelde daarom met de vader van Alie (een klasgenote) die een slagerij had schuin tegenover de school. U begrijpt het al: meester Bossenbroek wilde graag een complete koeienschedel aan de klas laten zien. Hij kreeg een koeienschedel, maar die moest hij zelf eerst helemaal uitkoken en schoonmaken voordat hij het kauwproces kon laten zien. Meester Bossenbroek zocht een hele grote pan en zette die in de gang van de school op een gaskomfoor om de schedel uit te koken. Na verloop van tijd begon het in de hele school te stinken van jewelste. Toen, na enkele dagen het gas uitgezet werd en de vreselijke lucht de school uitging, kwam hij met een prachtige ‘schone’ koeienschedel de klas in. Daarna hield hij de schedel tussen zijn handen en bewoog de kaken op en neer. Iedereen keek ademloos naar de herkauwende beweging, die een koeienkaak maakt. Meester Bossenbroek had de dag van z’n leven toen hij al die nieuwsgierige kinderoogjes zag.