Ik ben geboren in de Indische Buurt en heb daar gewoond tot mijn 21e. Mijn herinneringen heb ik op papier gezet.
------------------------------------------
Klik rechts (icoontje) bovenaan op de foto en de foto wordt vergroot weergegeven.
Ik ben geboren in de Indische Buurt en heb daar gewoond tot mijn 21e. Mijn herinneringen heb ik op papier gezet.
Klik rechts (icoontje) bovenaan op de foto en de foto wordt vergroot weergegeven.
Naar de kapper
Mijn eerste bezoek aan de kapper op de hoek Ternatestraat/Soembawastraat om mijn haar te kortwieken verliep problematisch. Je moest op een hoog stoeltje zitten en je kreeg een wit laken over je heen geslagen. Hij pakte een schaar en kwam naar je toe, zelf was hij ook in het wit, wat ik associeerde met een dokter. Ik was bang dat hij mij wat aan ging doen dus protesteerde ik. Met veel moeite kon hij z’n werk doen.
Kerstbomen verzamelen
In de Soembawastraat werden voor de jaarwisseling elk jaar de kerstbomen verzameld. De bedoeling was een vuurtje te maken maar de berg bomen werd zo hoog (tot de 1e etage) dat de politie en brandweer gewaarschuwd werden, dus helaas geen vreugdevuur.
Pinkelen of pullen
Op straat speelden we pinkelen of pullen, met een kleine en een grote stok. De kleine stok moest je op een putdekstel leggen, een handbreedte over laten steken en met de grote daar een tik op geven. De kunst was om de kleine stok zo ver mogelijk door de lucht te laten vliegen. Een ander moest hem dan ophalen en dan kon je de andere jongens die zich verstopt hadden aftikken. Er zijn toen heel wat ruiten gesneuveld.
Buizerd
Het was februari 1953. ’s Morgens op weg naar de Niasschool nam ik de route Niasstraat Boetonstraat langs mijn opa en oma naar het Javaplantsoen. Toen ik net de hoek omsloeg van de Soembawastraat naar de Niasstraat kwam er wat tegen mijn hoofd aangevlogen. Het bleek een buizerd te wezen die niet meer kon vliegen door de storm. De dakpannen van de huizen in de Niasstraat vlogen als confetti in de rondte. Het was een wonder dat er zo weinig mensen gewond raakten door het rondvliegende puin.
Leren schrijven
Op de Niasschool in de eerste klas leerde ik schrijven in blokletters en in schuinschrift. Je begon eerst met lei en griffel. Als dat goedging dan ging je verder met inkt en kroontjespen onder leiding van juf Bakkenis. De juf zal blij geweest zijn dat we zover waren want de griffels sneuvelden bij bosjes, al gebeurde er ook met pen en inkt wel eens wat. Als je b.v. je pen te diep indoopte kreeg je een grote inktvlek op je papier.
Indonesische collega
Een collega van mijn vader kwam wel eens op visite. Hij was net als mijn vader militair en chauffeur. Hij woonde met zijn gezin boven de drogist. Ik dacht op 2 hoog. Dama’s heette hij. Hij was Indonesier en zij Surinaamse. Oma was in die tijd ongeveer 60 jaar. Ik weet nog de namen van de kinderen: Oonky, de oudste dochter, Priscilla en hun broertje Jony. Af en toe werd je uitgenodigd mee te eten. Het was was echt Indonesisch. Echt lekker maar onderop een hele lepel sambal. Als je dat in je mond kreeg kwamen de tranen in je ogen. Je wist niet waar je het zoeken moest.
01 - Mijn jeugd in en om de Soembawastraat
02 - Verstoppertje spelen en brandhout zoeken
03 - Het noodziekenhuis en de rijdende pont
04 - Over buiten spelen, kattenkwaad en vliegtuigen
05 - Over vrijbankvlees, winkels en het siphongemaal
06 - Over film kijken, hout snijden en koerende duiven
07 - Over pinkelen, kerstbomen en leren lezen en schrijven
08 - Over bramen plukken, wielerwedstrijden en jongensland
09 - Over tanden trekken en fietsen in het Flevopark en naar Waterland
10 - Over fietsen langs het Amsterdam Rijnkanaal en de pietenzuster
3702 keer bekeken