Buurtwinkels.
De nogal onbekende Paardekraalstraat is van ongeveer 1910 en loopt tussen het statige Pretoriusplein en de fraaie herenhuizen aan de Transvaalkade. Buurtwinkels waren er nog: een bloemist, een kruidenier (Vana?, Wijnberg) op de hoek van de Pretoriusstraat, een kleine melkboer, Bosch, middenin, en op de hoeken van de Transvaalstraat een kapper (?) en een kolenboer annex petroleumhandel.
Leveranciers kwamen natuurlijk nog aan huis, de melkboer Reuver uit de Transvaalstraat, de bakker (Moes?), maar ook de in een grote lederen jas gehulde man van het ziekenfonds en die van de verzekeringen op zijn brommer (“Victoria, mevrouw!”), voor wie mijn moeder zich soms niet thuis hield, omdat er even geen geld was om hem de premie te betalen.
Middenklasse.
Ofschoon de Transvaalbuurt wel in zekere mate, maar niet overwegend het karakter van een volksbuurt had, woonden in de Paardekraalstraat in de jaren vijftig althans wat meer mensen met een behoorlijke baan, middenklasse. Als ik mij niet vergis gingen de kinderen nogal eens naar lagere scholen in de wat betere Watergraafsmeer, de buurt waar mijn ouders destijds ook graag heen zouden zijn verhuisd.
Etagehuis.
De eerste verdieping van het étagehuis waarin ons gezin tussen 1951 en 1967 woonde telde twee kamers en suite, een klein slaapkamertje voor en een slaapkamertje achter in een uitbouw, met daarbij een platje. De keuken was niet heel klein en daar speelde zich in de warmte van het gasstel een belangrijk deel van het gezinsleven af. Op zolder was nog een hok waarheen na de zomer zakken steenkolen werden getakeld. Als kinderen moesten we in de winter geregeld over de donkere trap en op de onverlichte zolder een kit kolen gaan halen.
Het huis was vroeger als vele andere in de buurt bewoond geweest door Joden, die in de oorlog verdwenen waren. Aan die bewoning herinnerde aan de deurpost van de étage een lege plek waar een gebedsrol had gezeten.
Sneeuwbui.
Een idyllische herinnering is de immense sneeuwbui in de eerste dagen van 1963, toen de sneeuwvlokken eerst lange tijd sprookjesachtig neerdwarrelden langs het schijnsel van de lantarenpaal voor onze voordeur. En daarna ‘s avonds laat veel bewoners en hun kinderen op straat in een laag van één meter hoog opgewaaide sneeuw. Zoiets had niemand nog nooit gezien en in mijn herinnering bewegen de mensen in slow motion. De toon is die van zuivere euforie en in die tijd, kort na de kerst, in alle mensen een welbehagen
PvdA en KVP.
Een leuk spelletje was ook van tijd tot tijd het met een bal proberen te raken van de als kartonnen vlaggetjes aan de ramen en balkons bevestigde verkiezingsborden. In de straat hingen er zeker van de PvdA en de KVP. Dat van de KVP hoorde inderdaad bij een groot katholiek gezin. Ook bij ons op drie hoog woonde katholieken. De zoon was in de jaren vijftig een slungel van jaar of achttien, met een brommer, die tegen de zin van ons beneden in het trapportaal stond te stinken naar tweetakt. Dat mocht natuurlijk ook niet vanwege de brandveiligheid, dus was de stemming op die Amsterdamse trap niet helemaal jofel en was het halen van kolen langs deur van die buren een heldendaad, -althans zo vond ik dat.
CPN.
Onze verkiezingsborden waren die van de CPN. In de Transvaalbuurt zag je die wel meer, maar niet in de Paardekraalstraat. De verdienste van mijn ouders was dat ze er in slaagden om met de meeste andere bewoners, althans waarschijnlijk met een aantal van de meer ontwikkelde, goed te kunnen omgaan. De katholieke kindertjes sisten echter soms toch ook wel “smerige communisten” naar ons. Als kind voelde je dan een enorme agressiviteit zonder die volledig te doorgronden. Zo kwam ook de duistere oorlogssfeer in 1955 op mij over toen buurtbewoners en familie op de hoek van de Transvaalstraat en de Linnaeusstraat stonden te kijken naar de bussen van het GVB die tijdens een heftige staking van gemeentepersoneel nu door militairen werden uitgereden uit de garages aan de Oranje Vrijstaatkade.
"Vuile communisten".
In november 1956 zagen onze ouders het ten tijde van de Hongaarse opstand zelfs zo donker in dat we voor enkele dagen elders onderdoken. We trokken de gordijnen dicht om glasscherven niet door het huis te laten vliegen als er stenen door de ruiten zouden komen, vertrokken naar de overkant van de Amstel bij wat onbekendere partijgenoten en lieten de vissen in het aquarium op hoop van zegen achter.
De Koude Oorlog in deze Amsterdamse straat op z’n huiveringwekkendst was echter nog ietwat persoonlijker, namelijk het razende bonken op de toen wel erg dunne étagedeur door de slungel van drie hoog. “Vuile communisten” gilde hij –hij wilde serieus naar binnen komen om verhaal te halen– en mijn moeder en ik achter de deur vonden dat beslist bedreigend. De aanleiding voor deze rel zou wel eens de brommer in het trapportaal kunnen zijn geweest. Burenruzie en agressief politiek klimaat kunnen een riskant mengsel opleveren, gevaarlijker dan de brandstof in de brommer.
Al bijna veertig jaar woon ik niet meer in de Paardekraalstraat, maar wel steeds bijna in een cirkel eromheen. Geregeld fiets ik nog door de straat. Verkiezingsborden op woonhuizen zijn geschiedenis geworden en gebald wordt er ook haast niet meer.
----------------------------------------
Klik rechts (icoontje) bovenaan op de foto en de afbeelding wordt vergroot weergegeven.