Ik groeide op met paarden, cavia’s, konijnen (die waren voor de poviet, een soort van lab. Van de Amstel Brouwerij), muizen uiteraard en mijn vader hield zelf kippen. De stallen lagen op een steenworp afstand van het Oosterpark. Als kind hadden wij (ik en mijn andere broers en zussen) een perfecte speelgelegenheid. Er was een hooizolder (waar wij niet mochten komen, maar het natuurlijk toch deden), een zgn. haverhok. Daar lag het voer in voor de paarden, oude koetsen om in te spelen, volop gelegenheid om hutten te bouwen.
Dienstwoning.
Het woongedeelte betrof een dienstwoning. Mijn vader werkte bij de Amstel Brouwerij als portier en kreeg deze woning. Wel moest hij dan de stallen en wat daarom heen was in de gaten houden.Ook was er een stalbaas. Ome Jan Fenne. Geweldige man. Hij heeft wat te stellen gehad met ons. Maar eigenlijk altijd aardig.
Soms als ik ergens in een dorpje loop ruik ik zo af en toe dat er leer bewerkt wordt met tuigleer. Die geur zal ik nooit vergeten.
Een douche en centrale verwarming.
We hadden uiteraard geen tuin maar wel een groot “plat”. Dat was een gedeelte van het dak van het voorste gedeelte van de stallen. Daar heb ik heel wat uurtjes doorgebracht om te zonnen, te spelen, voor mijn examen leren en om met vrienden en vriendinnen lekker te zitten, te drinken enz. We hadden zelfs een douche en centrale verwarming. De moederkachel stond in de keuken en brandde op kolen. Later kwam er een ketel beneden. Die ketel was zo groot als nu zo’n Amerikaanse koelkast is. En als hij aansloeg leek het alsof er een enorme explosie aan zat te komen. Eng gewoon.
'Het straatje'
Wij woonden daar erg vrij. We hadden geen buren. Althans niet grenzend aan ons huis. Achter ons huis was ‘het straatje’. Dat was ook de Mauritskade maar dan met kleine arbeiderswoninkjes. En aan de andere kant woonden mensen waarvan de man werkte bij het Herseninstituut, dat daar gelegen was.
We hadden altijd veel vriendjes en vriendinnetjes te spelen. Dat was ook geen wonder, want de meesten van hen woonden ergens tig hoog in de Dapperbuurt of in de Oosterparkbuurt. Ook toen we ouder werden konden we ongestoord onze feestjes houden. We hoefden geen rekening te houden met de buren. De muziek kon zo hard staan als we maar wilden.
Geen 'straatgevoel'
Toch vond ik het niet altijd leuk. De meeste vriendjes en vriendinnetjes woonden in een straat waar wel eens wat gebeurde. Bij ons gebeurde nooit iets. Ik miste wel eens dat ‘straatgevoel’. Ook had ik nog wel eens nachtmerries van paarden die de trap op kwamen en echt naar boven kwamen denderen. Maar dit alles woog niet op tegen de vrijheid en de leuke tijd die ik daar had.
Mijn vader en moeder hebben daar gewoond tot mijn vader op 65-jarige leeftijd met pensioen ging. Ze zijn toen verhuisd naar Espel. Een dorpje in de Noord-Oost Polder.
--------------------------------------------
Klik rechts (icoontje) bovenaan op de foto en de foto wordt vergroot weergegeven.