De melkwinkel van mijn ouders was er ook een van het hele gezin. Vanaf de eerste klas van de lagere school was ieder gezinslid inzetbaar. Was het niet in de winkel dan wel in het huishouden. Met 9 kinderen was er gelukkig wel een rijk aanbod aan gratis personeel.
Een van de meest opvallende dingen die mij bijstaan is wel de vakantietijd. Dan ging een aantal melkwinkels een week dicht en nam een ander de melkwijk over. Het viel mij dan op dat ook de melk die aan huis geleverd werd zeer duidelijk door een geloofsgenoot gebracht moest worden. Er waren dan mensen die liever naar een melkwinkel liepen om daar bij een kerkgenoot te kopen.
Ook staat mij bij dat onze melkwinkel op erkende feestdagen (Kerstmis, Pasen enz.) een aantal uren open was om de klanten de gelegenheid te geven bederfelijke waar (slagroom ) op te halen. Dat stond bij ons in de ijskast en niet iedereen had in die tijd thuis een koelkast.
De ijskast was echt een ijskast. Met regelmaat kwam er een auto van 'De Amsterdamsche IJscentrale' grote staven ijs (bevroren water) brengen. Deze staven werden onderin de kast geplaatst om de ijskast koel te houden. Hier komt dan ook de naam ijskast vandaan. Deze staven smolten natuurlijk en dan moest de lekbak geleegd worden. Werd dat vergeten dan was het dweilen geblazen.
In de winkel werden ook gas- en lichtmunten verkocht. Dit was service aan de klanten want volgens mij werd er niets aan verdiend. De electramunten waren grijs met een gat in het midden en de gasmunten zilverkleurig en dikker. Deze werden in de gas-lichtmeters gebruikt. Natuurlijk kwamen er op de meest vreemde tijden, 's avonds en op zondag mensen aan de winkeldeur omdat het gas of de elektriciteit ermee gestopt was. Een klant die me is bijgebleven kwam eens in de nacht van zondag op maandag: "Kan ik direct een lichtmunt krijgen, mijn vrouw krijgt nu een kind."