Maurice Ferares maakte mij attent op de activiteiten rond de verkiezingen in de jaren dertig. Niet altijd worden bepaalde activiteiten gewaardeerd. Wat in de jaren twintig en dertig namelijk regelmatig terugkeert in de Transvaalbuurt is de frustratie over de ‘plak en smeerwoede’ tijdens de verkiezingen. Het blad van de Handwerkers Vriendenkring (De Handwerksman) schrijft er enkele keren over. Men probeert de bewoners er van te overtuigen dat er alleen op de daarvoor bestemde plekken mag worden ‘geplakt’.
In juni 1922 schrijft De Handwerksman:
“Met de verkiezingen ontwaakt ook de plak- en smeerwoede weer. Huizen, openbare gebouwen en walbeschoeiingen worden wederom ontsierd en onooglijk gemaakt met kalk-, verf- en stijfselkwast, soms zo erg dat de sporen er van jaren lang blijven zitten, Zelfs bomen ontziet men niet. We hebben steeds een afkeer gehad van dit onesthetische gedoe, dat de schoonheidszin van ons volk geheel en al bederft.”
De schrijver van het artikel stelt voor, om alleen de straatstenen te gebruiken. Daarvan gaat met behulp van de natuur en het lopen van het publiek de kalk en andere resten vanzelf verdwijnen. Ook de bestaande, er toch meestal al ‘onooglijk uitziende schuttingen’, zouden hiervoor bestemd kunnen worden (naast de officiële aanplakzuilen en borden etc.).
Volgens Maurice Ferares gebeurde het schilderen op straat inderdaad. Vooral de Pretoriusstraat was populair, deze straat was geasfalteerd. Eén van die schilders was Bennie Bleekrode, in het dagelijkse o.a. hulpje van de vader van Maurice. Het bleef niet bij leuzen alleen, er verschenen hele voorstellingen op de weg!