Mijn vader was Adriaan van de Meer. Hij is geboren in Amsterdam op 23 maart 1884. Mijn vader heeft gewerkt op de ‘Grote Vaart’ zoals dat vroeg werd genoemd. Hij was volgens de archiefkaart ‘tremmer’ en ook wel ‘stoker-olieman’. (Een tremmer is een man die in stoomschepen de kolen uit de bunker (opslagplek voor kolen) haalt en naar de stookplaat brengt, aanvulling F.S.)
In 1931 trouwde hij met mijn moeder, Mietje Barend. Zij woonden aanvankelijk in de Czaar Peterstraat, nummer 195 drie hoog. In 1939 zijn wij verhuisd naar de Schalk Burgerstraat, ons gezin bestond inmiddels uit vier personen (er waren twee dochters geboren). In 1942 werd mijn broertje geboren.
Mijn vader die op de Grote Vaart zat, was regelmatig van huis. Volgens mij voer hij op een schip met de naam Christiaan Huygens, een schip dat zowel vracht als passagiers vervoerde. De Christiaan Huygens is in de oorlog getorpedeerd en tot zinken gebracht. Dit schip voer op Nederlands-Indië.
Elke reis maakte het schip een tussenstop in Genua. Mijn vader is daar van boord gegaan. Hij was ziek, of heeft ‘iets kunnen regelen’ met de scheepsarts. Ik weet niet beter dan dat mijn vader is komen teruglopen naar Nederland. Dat moet ergens in het begin van 1941 zijn geweest. Omdat hij niet als ziek stond uitgeschreven, stond hij op een gegeven moment als vermist vermeld. Dat was lastig, mijn moeder kreeg dus ook geen bonkaart voor hem.