Dragan Pravilovic vertelt haast blozend en vol warmte over de periode van veertien jaar dat hij aan het Steve Bikoplein woonde op nummer 15. Dat was tijdens midden jaren zeventig en de jaren tachtig. “Vroeger was het plein een perkje met struiken en gras, maar het ging op de schop en als zeven jarig jochie speelde ik op de zandhopen. Het plein is wel drie keer onder handen genomen. Er werd veel gevoetbald en blikkie-trap gespeeld. We woonden op 3-hoog en hadden zodoende een prachtig uitzicht over het plein. In 1972 kwam mijn vader naar Amsterdam. Hij zocht het avontuur en tekende een contract om voor een half jaar voor een Joegoslavische firma te werken. Dat contract werd steeds verlengd en na verloop van tijd besloten mijn ouders om hier te blijven. Hij had hier intussen mijn moeder, ook geboren in Joegoslavië, ontmoet. Ik heb dierbare herinneringen aan de mensen die er woonden. Opa en Oma van de wasserij, echte Amsterdammers. Ze hebben bijgedragen aan mijn ontwikkeling. Ik had ontzag voor die mensen en nam dingen van hen aan. De groenteboer was ook zo iemand. Ik weet nog dat ik zaterdags naar de Joegoslavische school ging, naar 'Ivo Lola Ribar'. Voor negenen had ik mijn ritueel van boodschappen doen, elke week dezelfde gang: bij bakkerij Uljee twee ‘panne-bruin’ voor vier gulden zestig, bij supermarkt Tabak frisdranken, bij het sigarenwinkeltje kocht ik Drum met Mascotte voor mijn vader en een Troskompas. Het wisselgeld mocht ik vaak houden. Dan waren er nog de braderieën. Vaak werden er Ajacieden uitgenodigd bij sporthuis Bogaard. Ruud van Sesamstraat zag je ook in de buurt. De ouders van Ruud Krol waren onze buren. Veel echte Amsterdammers zijn vertrokken, dat heeft het straatbeeld veranderd. Mijn ouders wonen er nog steeds, op nummer 90.
Mijn gang door de Pretoriusstraat
Elke week dezelfde gang: langs bakkerij Uljee, supermarkt Tabak, het sigarenwinkeltje...
4569 keer bekeken