Tonny woonde tegenover de Montessorischool aan de Herschelstraat, waar ze een keer naar binnen is gelopen op een open dag. Ze vergaapte zich toen aan het mooie materiaal. Zelf ging ze inmiddels naar de lagere school in de Copernicusstraat waar ze van de 1e tot de 5e klas 'de liefste juf van de wereld' had, juffrouw Buitenhuis. Tonny herinnert zich haar als een bescheiden vrouw - vaak gekleed in donkerrode jurk - die heel veel geduld en aandacht voor haar leerlingen had. Ze nam de kinderen serieus en had ook respect voor kinderen die niet zo goed konden leren. Helaas had ze een slechte gezondheid - achteraf is gebleken dat ze niet oud is geworden - en geregeld moest een van de kinderen medicijnen voor haar halen bij de apotheek aan de overkant.
In de 5e en 6e klas stond de bovenmeester voor de klas, mijnheer Manuel. Van haar moeder hoorde Tonny dat deze meester in de hongerwinter vaak extra eten had bezorgd bij haar oudere broers en zussen, omdat hun gezin toen veel te weinig voedsel had voor zoveel mensen. Mijnheer Manuel vertrouwde er op dat kinderen veel kunnen onthouden, zo las hij in de 5e klas het eerste deel van een Kerstverhaal voor, dat hij in de 6e klas vervolgde met het slotdeel. En inderdaad wisten de kinderen het nog. Dat vertrouwen in de capaciteit van kinderen werd ook getoond op het zangkoor van Willem Hespe waar Tonny op zat ; "we moesten ouderwetse en ingewikkelde liederen zingen van Catharine van Renesse, liederen die volwassenen ook moeilijk vonden. De dirigent was bepaald niet geduldig - regelmatig brak hij van woede zijn dirigeerstokje - maar toch ging ik graag naar het koor omdat ik wist dat we het vertrouwen kregen ".
Datzelfde vertrouwen sprak eveneens uit de vanzelfsprekendheid waarmee aan Tonny- ze was toen 12 - werd gevraagd om de 1e klas 'te doen ' als juffrouw Buitenhuis ziek was. Ze las dan voor aan 40 kinderen en de hele klas was muisstil.
lees ook Op straat is veel te beleven