Greet lacht bij de herinnering aan verkiezingsborden: "meestal was mijn vader er op tegen, maar een keer - dat moet in de oorlog zijn geweest - was de leuze 'Wilt Gij suiker bij de thee, kiest lijst 6, de KVP' en die heeft wel bij ons gehangen".
Waar Alie op het Zuivelplein naar school ging - ze herinnert zich nog de leuke juf Tenon en het hoofd mijnheer Kuiper - gingen Greet en Lies naar de door nonnen gerunde school op het Linnaeushof. Ze hoorden daardoor noch bij de groep van medeleerlingen "we kregen altijd te horen dat we niet van de parochie waren en na schooltijd konden we niet blijven plakken, moesten meteen naar huis", noch bij de Betondorpse schoolkinderen. Greet denkt wat wrevelig terug aan haar schooltijd, ze had geen hekel aan leren, maar regeltjes zoals geen korte mouwen of sokjes dragen bevielen haar niet en de nonnen waren niet aardig. Lies weet één nonnetje dat wel aardig was; Zuster Rosamunde van de kleuterklas.
Het gezin van Alie's ouders telde twee kinderen, terwijl Greet en Lies allebei vijf broers en zusters hadden. In beide gezinnen zijn er na de oorlog vijf kinderen naar Canada geëmigreerd, vooral vanwege de woningnood. "Achteraf besef je hoe moeilijk dat voor onze ouders moet zijn geweest." Greet en Lies hebben het allebei heerlijk gehad in Canada, Greet denkt met weemoed terug aan de mooie natuur en de rust en voor Lies waren het tien jaren "dat ik echt geleefd heb, niet alleen gezorgd voor anderen". Vanwege familieomstandigheden keerden ze terug, moesten wennen aan Betondorp, vonden het leven in Nederland erg duur en waren dolblij elkaar weer terug te vinden.
Alie is na haar schooltijd in Betondorp blijven wonen, ging met plezier naar de modevakschool in de Marcusstraat en in haar vrije tijd naar dansles. Zomers zwemmen in de Keulse vaart, 's winters schaatsen. Alie vat het samen "Ik hoor hier echt thuis, alles is zo eigen". Ze vindt het jammer dat Ajax weg is uit 'de Meer', ze mist de drukte van de thuiswedstrijden en het gejuich dat je in heel Betondorp kon horen als Ajax gescoord had.
Lies heeft het na haar terugkomst wel betreurd dat ze weinig privé leven had omdat ze bij haar vader inwoonde, die als de dood was dat ze weg zou gaan als ze een vriend zou krijgen, tegelijk is ze er zich van bewust dat ze niet weg wilde uit het Dorp; "Het was alsof ik in de armen van Betondorp terugkwam."