Alleen de oma van Lorraine en twee ooms wonen nog in Suriname en als haar oma volgend jaar 85 wordt, wil Lorraine beslist weer naar Suriname. Haar wens is om daar later definitief terug te keren. Toch voelt ze zich volkomen thuis in de Transvaalbuurt, ze vindt het een sfeervolle buurt waar altijd wat te doen is: "ik ken er praktisch iedereen, ben nooit bang om op straat te lopen, kijk om me heen en zie van alles". Ze studeert op het ROC ASA, wil later logopediste worden.
Als kind speelde ze veel op straat - bordje tik, elastieken, tikkertje etc. - ze ging naar de Sint Barbara school en later naar College De Meer. Achteraf vindt ze dat ze op de lagere school een rotkind was, haar moeder moest vaak bij het hoofd komen vanwege haar gedrag, ze was brutaal en agressief. "Ik was in mijn hoofd bezig met vragen waar ik geen antwoord op had en dat uitte zich in vervelend gedrag, ik kropte alles op. Later ging ik inzien dat je daar niet verder mee komt". Het had te maken met privé problemen, op straat en in het buurthuis voelde ze zich prettig, ze heeft nog steeds vriendinnen van school en van de buurt.
Als je haar vraagt waaraan je bij haar thuis het Surinaams-zijn kon aflezen: "iedereen doet zijn schoenen uit als je binnenkomt, aan de muur hangen veel foto's van familie, geen schilderijtjes of zo en een papier van de belijdenis die we afgelegd hebben bij de Evangelische Broederschapskerk. We spreken Surinaams alleen met leeftijdgenoten, het is onbeleefd om dat met ouderen te doen, die spreek je in het Nederlands aan. Verder merk je het vooral aan het eten, we eten vaak Anietribere (kokosrijst), Nassi en Bami en hoewel ik zelf best kan koken is het toch meestal mijn moeder die kookt. Trouwens patat is ook heel favoriet hoor." Lorraine gaat bij het Keti Koti feest traditioneel Surinaams gekleed: "maar ik weet helaas niet hoe ik die ingewikkelde hoofddoek moet vouwen."