Iedereen in oost kende de winkel van mijn vader, nou ja, in ieder geval alle vrouwen. Want voor de oorlog en in de jaren vijftig en zestig werden er nog ontzettend veel kleren zelf gemaakt en als je de stof had, kon je bij Drahmann alles kopen wat je verder nog nodig had: naaigaren, band, ceintuurs, kraagjes en, vooral, knopen. Als je de winkel binnenkwam, had je direct rechts het grootste knopenvak van Nederland. De klant legde een klein lapje stof op de toonbank en de verkoopster was soms een half uur bezig met - trapje op, trapje af - alle doosjes tevoorschijn te halen om de knoop met de juiste kleur te vinden. Dan werd een bonnetje geschreven van bijvoorbeeld 7 knopen van 35 cent en 67 centimeter band van 1,46 de meter. Dat was zonder rekenmachientje vaak een hels karwei voor de meisjes. Dan ging de klant met het bonnetje naar het eind van de winkel. Daar zat in de jaren zestig en zeventig mijn Tante Miep (Juffrouw Drahmann voor de klanten) achter de kassa. Ze rekende het bonnetje na (uit haar hoofd) en o wee als er een rekenfout in zat. Dan beende mijn tante naar het winkelmeisje en wees haar op luide toon op de fout. En dan weer terug, haar hoofd schuddend tegen de klant die dan pas kon afrekenen.
----------------------
Voor nog een verhaal over Drahmann ga naar
Om zes uur de winkel dicht..