Toen ik een jaar of negen was, ging ik bij de welpen. Waarom? Geen idee, waarschijnlijk omdat mijn vriendje, Ton Meijssen, er heen ging en wij alles samen deden. Iedere zaterdagmorgen gingen we naar de zolder van een school naast de Amstelbrouwerij aan de Mauritskade. Daar leerden wij, onder leiding van een Akela en een Baloe, allerlei vaardigheden, zoals de platte knoop en de paalsteek die later bij het kamperen van pas zouden komen. Of we gingen het Oosterpark in om de natuur te beschrijven. Ik vond er eigenlijk niet zo veel aan. Echt leuk was het jaarlijkse kamp. Achterin een vrachtwagen van Hecke ging het naar een bevriende boerderij in Doorn of op de Veluwe. We moesten daar zelf onze slaapzakken met stro vullen (niks geen gewatteerde slaapzakken, maar jute zakken), aardappels schillen en soms de boer helpen met kleine klusjes. Maar het leukste was natuurlijk ‘s avonds het kampvuur en daarna net zo lang keten tot de Akela knettergek werd.. Na een week kregen de ouders de uitgeraasde jongens weer terug. Op 4 oktober (het feest van de H. St. Franciscus) 1956 werd een groepsfoto genomen op de trap van het Tropenmuseum. Ik sta op de tweede rij, tweede van links. Naast mij Ad Meijssen, in burger. Veel gezichten komen mij bekend voor. De kapelaan is kapelaan Kaandorp, maar hoe heet de rest?
De Welpen
We gingen het Oosterpark in om de natuur te beschrijven. Daar vond ik niet zo veel aan. Echt leuk was het jaarlijkse kamp.
4355 keer bekeken