Toen ik na de kleuterscholen Trivosa in de Wakkerstraat en daarna Het Zonnehoekje in de Rudolf Dieselstraat, naar de grote school mocht, liep ik al snel alleen van de Transvaalbuurt naar de Watergraafsmeer aan de andere kant van de Ringdijk. Vanuit de Laing’s Nekstraat liep ik door de Transvaalstraat via de Paardekraalstraat naar de Transvaalkade waar ik mijn vriend(je) Walter Jansen afhaalde.
Als ik te vroeg was moest ik wachten tot hij met zijn orgelles klaar was. Hij woont nu nog in dat huis. Zijn vader had in de tuin een boomhut gemaakt waar we in mochten spelen. Daarna gingen we langs de huizen met de stenen vrouwenfiguren die in het portiek tegen de muur hingen, via de Oeterwalerbrug naar de Ringdijk aan de overkant.
Het was een sport om, samen met Jouke van Asperen, mijn buurjongen van nummer 36, over de brugleuning naar de overkant te lopen. Als het hard waaide gingen we onderlangs of via de dijk naar de stenen trap bij de Cornelis Drebbelstraat naar beneden.
Als we vroeg waren hielpen we de kratjes met melkflessen naar binnen sjouwen.
Langs het water had je een stenen richeltje en het was altijd een verleiding om daarop te lopen. Als je er af glibberde had je natte schoenen en sokken, zodoende kreeg ik de bijnaam Kees de waterchinees.
Bijgaande foto's geven aan hoe we naar school liepen. Om de hoek van de Cornelis Drebbelstraat was een wasserij van Dijk en Bogers. Dijk was een broer van mijn oma, dus een ver familielid van mij. Bogers was een bekende naam in de Pretoriusstraat waar je slagerij Bogers had die weer familie van de wasserij was.
Laatst hoorde ik van mijn oom Theo, die helaas overleden is, dat er in de Tweede Wereldoorlog in de wasserij illegaliteit heeft plaatsgevonden. Iets met wapens, maar het fijne weet ik er niet van.