Als kind werd je uit boodschappen gestuurd met een briefje waarop de boodschappen stonden geschreven met hierin gevouwen het geld. Op een keer liep ik terug naar huis en zag ik een briefje van 1 gulden voor me uit waaien en ik maar denken dat ik geld gevonden had, bleek het thuisgekomen mijn eigen briefje te zijn.
Het ergste vond ik het als kind wanneer ik naar de slager moest om een rookworst te halen. De slager Derksen was op de hoek overkant Insulindeweg/Sumatrastraat. Tegels op de vloer en bestrooid met zaagsel. Ik moest dan vragen om een lang dun worstje!!, dat durfde ik natuurlijk niet en ik kwam dan ook steevast terug met een kort, dik worstje. Ik kreeg dan op m’n kop "ik heb nog zo gezegd een lááááng dun worstje". Een lang dun worstje leek meer, we moesten er met z’n vijven van eten, tegenwoordig eten we met gemak met z’n tweeën een worst op en vinden dat heel gewoon. Je vond het wel altijd heel leuk om het kontje van de worst met het loodje eraan te krijgen.