Venten
Boven Van Delft woonde het gezin van Aron Dotsch. Aron Dotsch was visventer, hij had een ventvergunning voor Amsterdam-Oost. Hij verkocht alle soorten vis. Aron had ook toestemming om op zondag met vis te venten. Tussen oktober 1938 en met 1941 had hij ‘verschillende steunperiodes’. Steunperiode wil zeggen dat hij tijdelijk een uitkering heeft ontvangen via het Gemeentelijk Bureau voor Maatschappelijke Steun. Een andere aantekening op zijn ventvergunning geeft aan dat hij toestemming kreeg, per 22 mei 1940, om met bloemen en planten ‘te gaan’. Later, vanaf 14 augustus 1940, ventte hij ook met fruit. Aron Dotsch heeft met andere woorden het nodige gedaan om zijn eigen inkomen te verdienen. Maar hij heeft tot zeker 1940-41 ook nog met vis gevent.
Meldingsrapport politie
Aron Dotsch komt ook voor in de meldingsrapporten van de politie. Op 25 mei 1940 doet Aron aangifte van vermissing van zijn Rijksdistributie – petroleum kaart. De andere melding is serieuzer. Aron wordt op 21 maart 1941 opgepakt in de Retiefstraat in verband met een overtreding van de distributiewet. Een en ander blijkt een misverstand, na een onderzoek wordt hij ‘heen gezonden’.
Aron was getrouwd met Rebecca Dotsch-Dotsch. Zij hadden samen vier kinderen die in 1941 nog allemaal thuis woonden. De oudste was David, die leerling kleermaker was. De twee jongste kinderen waren een tweeling.