Rond het middaguur ging de ijswinkel open en kwamen de eerste klanten binnen. Op die tijd meestal vrouwen uit de buurt die een wandelingetje met de kinderwagen maakten of boodschappen hadden gedaan, of winkeliers uit de buurt die even iets lekkers kwamen halen: een sorbet, pêche Melba, banane royale of coupe nougatine bijvoorbeeld. Voor de kleine kinderen was er het clowntje: een dot slagroom als kraag, bol ijs als gezicht, stukjes chocola voor ogen en neus, mandarijntje als mond en omgekeerd ijshoorntje als puntmuts. Dat was ook de tijd voor verhalen en buurtroddels. Als kind kregen we daar niet veel van mee, maar mijn ouders waren goed op de hoogte van het wel en wee van veel klanten.
Als de scholen uitgingen werd het drukker. Dat was vooral de hoorntjes en ijslolly’s tijd. Maar de echte drukte was op doordeweekse dagen na etenstijd, als mensen ijs als toetje kwamen halen: bekers in verschillende maten en diverse soorten wafels. Dat duurde tot een uur of tien ’s avonds. Daarna moest er nog schoongemaakt worden.
Zon- en feestdagen waren hectisch, evenals warme zomerdagen in de vakantieperiode. Helaas waren die vroeger net zo slecht te voorspellen als nu, zodat mijn ouders vaak op het laatste moment extra ijs moesten draaien en met familie en vrienden moesten bellen of ze, tegen betaling, wilden komen helpen. Een enkele maal waren de voorraden zelfs zo snel op dat we bij Bakker Niermans, iets verder in de straat, slagroom of andere grondstoffen moesten lenen. Tijd om te eten was er op zo’n dag dan niet. Er werd iemand naar Kota Radja gestuurd om Chinees eten in stapelpannetjes te halen, en als er even een luwte in de stroom klanten was, schoot iemand het kantoortje naast de winkel in om drie happen te eten en dan weer verder te gaan met bedienen.
-----------------------------------------------------------------------------
Voor meer verhalen over IJssalon Massaro ga naar:
De eerste etnische ondernemers en
Van terrazzowerker naar ijsbereider..