Tante Co is eigenlijk niet mijn tante, maar de tante van mijn vrouw. Haar opa van moeders kant en tante Co waren broer en zus. Tante Co komt in een paar eerdere stukjes voor, o.a. in https://geheugenvanoost.amsterdam/page/87585/tante-co-en-ome-toon. Tante Co was echt een bewoonster van de Indische buurt, zoals je er veel zag vlak na WOII in Amsterdam. Ze droeg een bloemetjesjurk en als ze boodschappen ging doen, had ze altijd een tas bij zich.
Tante Co loenste niet, ze was echt scheel. Als ik me goed herinner, keek ze je met haar linkeroog aan, terwijl haar rechteroog zeker een meter naast je keek. Ze had altijd een grijs permanentje en was een oudere versie van Shirley Temple.
In 1981 telde Amsterdam 16,5% buitenlanders. Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig kwamen veel Turken en Marokkanen naar ons land. Veel van deze gezinnen vestigden zich in de Indische buurt. Wijken en straten werden afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw. Slechte bouw in de eerste helft van de vorige eeuw was de oorzaak. Ook de Kramatweg ging plat. Tante Co verhuisde met ome Toon naar Jeruzalem, de wijk tegenover de Oosterbegraafplaats. Van een woning op 3-hoog gingen ze nu op 1-hoog wonen, in een zogenaamde duplexwoning.
Docent en cabaretier Johans Goossens schreef in Het Parool in 2017 een aantal hilarische columns over Jeruzalem. Toen hij daar een woning betrok en voor het eerst zijn buurvrouw sprak, beter gezegd aanhoorde, zei die: “’Godverdomme wat moet dat, kankerlijer?’ Ze stond in een roze fleecebroek op haar balkon tussen kratjes, plastic emmers, lege flessen en een compleet Albert Heijnkarretje waarvan ik me afvroeg hoe ze die ooit naar boven had gekregen.” Dit was dus duidelijk niet Tante Co.