Vroeger droegen mannen op zondag een grijze vilten hoed met een zwart zijden band erom. Ook vrouwen droegen vaak een hoed op zondag. Door de week droegen mannen vaak een pet.
Mijn vader had altijd een zwarte alpinopet op naar zijn werk en een overall of ’s winters een manchesterbroek met hierbij hoge zwarte werkschoenen. Hij was lader/losser bij van Gend & Loos. Als iemand vroeg wat doet je vader dan vertelde ik dat trots. Van Gend & Loos was toen een begrip. Geen benul had ik dat mijn moeder meer verdiende dan mijn vader. Vader was het hoofd van het gezin.
Moeder werkte bij schoonmaakbedrijf Spiegel. Eerst als werkster en later als voorvrouw. Ze zat thuis dan lange loonlijsten bij te werken van de mensen waar ze de leiding over had. Ze heeft de komst van de eerste gastarbeiders meegemaakt. Eerst de Italianen, toen de Spanjaarden en later de Turken. Mijn moeder sprak alle talen.
Dit deed ze dus naast het huishouden waar mijn zus Greet ook een groot aandeel in had. ’s Morgens van zeven tot tien uur op de Raad van Arbeid en ’s middags van vier tot ’s avonds acht uur weer. Verder werkte ze op vrijdag overdag bij de baas thuis en maakt daar het deftige huis schoon, waaronder soms de kristallen kroonluchter die pegel voor pegel schoongemaakt werd. Ze hadden daar een dochter die wat ouder was dan ik en soms kreeg ze oude kleren van haar mee voor mij. Op een dag kwam ze met een matrozenpak aan en ik vond het nog niet eens zo gek maar mijn broer vond het zo ouderwets en hij heeft er een stokje voor gestoken dat ik ooit in een matrozenjurk heb gelopen.